maandag 21 oktober 2013

Met een knal het seizoen uit!

Wie zeilt, heeft mooie verhalen. En hoe langer je zeilt, hoe meer verhalen je hebt. Hoewel ze vaak op het moment zelf hachelijk, pijnlijk of ronduit doodeng zijn, blijken het later prima ijsbrekers in vreemde gezelschappen. Gepolijst door de tand des tijds en bijgestuurd door de schipper rijpen deze verhalen tot ware thrillers en worden ze beeldend verwoord vanaf een barkruk of het leugenbankje. Zaterdag 14 september omstreeks 13.00u begon ons verhaal.

We deden mee aan de Hooikistrace, waar ik als lid van de wedstrijdcommissie veel energie in had gestoken. De vele persberichten werden beloond met een grote opkomst. Meer dan dertig schepen stonden aan de start van de seizoenssluiter. Ik werd bijgestaan door mijn vaste crew. Hennie onze tacticus deed grootzeiltrim, Rob was verantwoordelijk voor de genua en toetsen, René deed zoals gebruikelijk het voordek en ik stond aan het roer en zag dat het goed was.


De wind was lekker met een kleine vier Beaufort uit het Zuidwesten. Op het Markermeer vertaalt zich dat al snel in een redelijke golfslag waardoor we in de eerste race bijna onze voordekker verloren. Het was voor René en Rob een kennismaking met serieuze condities. Beide heren zeilen nog niet zo lang en dit was dan ook de eerste keer dat ze een flinke wind om hun oren kregen op een flink meer. Spoedig zouden ook zij een mooi hoofdstuk aan hun zeilverhalen kunnen toevoegen.

De eerste race starten we fantastisch. We gaan als eerste over de lijn, tenminste als je de twee Tirions uit onze klasse niet meerekent. En dat doen wij ook niet, want een bootje dat planeert en bijna vier keer zo licht is, kun je niet met ons vergelijken. We zeilen goed en gaan als vijfde om de bovenboei. Het loopt niet lekker met het spinakerhijsen waardoor we meters verliezen en Team Windrose in onze nek begint te hijgen. Ze gaan ons voorbij maar overvaren de bovenboei waardoor we het tweede spirak weer net voor hen liggen. In dit spirak gaat alles mis. De spi is bijna bovenin als blijkt dat de schoot aan lij door de zeereling zit. Rene maakt 'm los maar de krachten zijn te groot. Als een wild paard kiest de spi het vrije pad.

De fout wordt gelukkig snel hersteld en we kunnen eindelijk spinakeren. De Windrose is ons allang voorbij en we kunnen alleen nog maar proberen zijn wind te verstoren. Na het derde spirak rammen we Fram over de finish. Spi neer, genua in en rustig doordobberen op het grootzeil.

Centrale Meldpost IJsselmeer heeft het al enkele uren over Noordwest zes op het Markermeer, terwijl de actuele wind Lelystad slechts vier Beaufort aangeeft uit het Zuidwesten. Ook wij, circa 10 mijl ten Zuiden van Lelystad, hebben 'slechts' windkracht vier. Maar dan pakken grauwe luchten boven Amsterdam zich samen. De witte zeilen steken als haaientanden uit het groene Markermeer. Alsof ze willen zeggen ‘kom maar op’.


Plotseling draait de wind 90 graden en vliegt met een snelheid van 20 knopen over ons heen. Alle ogen zijn gericht op het startschip. Ze lijken de baan te verleggen. Dat moet ook wel met deze windshift. Ook wij maken ons klaar voor de wedstrijd. We rollen de genua 2 weer uit om te kijken hoe Fram reageert op dit windje. We loeven op tot aan de wind. De boot gaat schuin, maar we lopen niet uit ons roer. Het is kantje-boord, om in het scheepvaart jargon te blijven. We overwegen een rif te zetten, maar omdat we met deze wind niet meer de spinaker kunnen gebruiken zijn de extra vierkante meters grootzeil voordewind wel handig. We twijfelen, maar daar komt abrupt een einde aan.


“Er is geen tijd om te balen. Het is gewoon zo.”
‘Pang!’ gevolgd door luid geklapper van de zeilen kondigt het begin van de crisissituatie aan. Ik zie de genua en het profiel van de rolreefinstallatie langszij. Als ik naar boven kijk zie ik dat de mast net boven het onderwant is gebroken en als de kleine wijzer in ‘vier uur’ naar stuurboord wijst. Er is geen tijd om te balen. Het is gewoon zo. ‘Roeien met de riemen die je hebt’, zouden de roeiers van onze vereniging zeggen. De wedstrijdmodus gaat uit, de crisismodus gaat aan.

“Allemaal laag blijven!”, schreeuw ik. “Ok jongens, luister! We kunnen de motor niet starten voordat alle lijnen en verstaging binnen is. Anders kunnen deze in de schroef komen en hebben we een nog groter probleem.” Het rare zeil dat nog overeind staat en de genua die nu niet meer van beneden-naar-boven loopt, maar van voor-naar-achter zorgen dat we met vier knopen doorvaren. We kunnen niet hoger dan halve wind en afvallen is geen optie want we zijn slechts een dikke mijl van lagerwal verwijderd. Natuurlijk neemt de wind verder toe en beuken de golven op ons in.

Het hoofdwant hebben Rob en Hennie direct binnen. De gebroken achterstag en kraanlijn vormen een probleem. Deze zitten alleen nog aan de top vast en slepen op vier meter afstand door het water. We moeten even afvallen inde hoop dat we deze lijnen (bijna) overvaren en met de pikhaak aan boord kunnen slepen. De eerste poging mislukt, maar de tweede keer grijpen we de kraanlijn. Ik was vergeten dat we die aan de achterstag hadden vastgemaakt. Een geluk bij een ongeluk. We vissen beiden uit het water en kunnen een kleine vreugdekreet klinkt over het dek. We kunnen de motor starten.

Inmiddels komt de Gibsy van Xander Bianchi, een andere deelnemer van de Hooikistrace, polshoogte nemen. Ze kunnen niks voor ons betekenen, maar hebben één waardevolle tip. “Ga naar Pampushaven”, schreeuwt hij luidkeels. Het is niet ver van onze positie. Mijn duim gaat omhoog en we zetten koers richting de vluchthaven.

Het hele principe van een vluchthaven kende ik niet voor de dodelijke storm van 7 juni 1997. Daar dateert een van mijn andere, inmiddels gepolijste, zeilverhalen. Toen voer ik met mijn vader midden op het IJsselmeer en konden we niet vluchten. Dit keer wel. We maken er dankbaar gebruik van.


“Mijn commando gaat verloren in de wind.”
In Pampushaven gaan we voor anker. Het rare zeil drukt de boot elke keer uit de wind. We moeten volle kracht vooruit geven om de boot recht in de wind te houden. René staat aan het roer en ik maak het anker gereed. “Hou je de diepte in de gaten?” Mijn commando gaat verloren in de wind. Ik roep nog harder: “DIEPTE!” René kijkt op het multi-log en gebaart dat we al in de ondiepte zitten. Vol gas achteruit. Fram valt weer meteen af en de zeilen stuwen ons met halve wind verder Pampushaven in. Ik gooi het anker uit in de hoop dat die ons in de wind wilt houden. “Anker is uit!”, roep ik en de lijn komt op spanning.

Ik loop terug naar de kuip en geef aan wat er moet gebeuren. “Rob en Hennie, probeer de zeilen te strijken. René, jij houdt de boot in de wind en geeft zo nodig gas bij. En allemaal goed kijken waar we nu liggen. Als het anker niet houdt moeten we snel handelen anders raken we aan lagerwal.” Ik zie Rob naar lagerwal kijken en kijk zelf ook even. Levenloze basaltblokken staren ons emotieloos aan.

We gaan snel verder. Iedereen begrijpt zijn taak. Voorzichtig maken we de vallen los. We hebben geen idee of hier veel spanning op staat en ik ben bang dat de mast helemaal kan afbreken als deze spanning wegvalt. Ik overleg met Hennie en we besluiten toch de klemmen te openen.

Gelukkig, er gebeurt niks… Shit! Er gebeurt niks! De genua krijgen we met geen mogelijkheid naar beneden. Alle vallen zitten knel in de geknakte mast. Het grootzeil krijgen we sowieso niet naar beneden doordat de gleuf waarde leuvers doorlopen verwrongen is. We schakelen over naar Plan B: Bind het zeil zoveel mogelijk bij elkaar. Maar de inmiddels 28 knopen wind verbiedt het ons. Hennie vraagt of het zeil ook door de giek naar de mast kan. ‘Ja natuurlijk! Goed idee.’ En we maken de onderlijkstrekker los en binden het onderste deel van het zeil aan de mast met de schoot van de genua. Het is grappig hoe elke kleine ‘overwinning’ je een energie-boost geeft. Helaas maakt die overwinning snel plaats voor een nieuw probleem. Ik zie dat we al twintig meter zijn verlijerd. “We hebben een krabbend anker!”

Kort leg ik René uit wat hij moet doen. Hij doet zijn best om Fram in de wind te houden en naar hogerwal te varen, maar het is geen gemakkelijke opgave. We gooien het anker opnieuw uit. Dit keer houdt hij nóg minder. De rotsachtige kust van Flevoland komt nu sneller dichterbij. De wind tikt zeven Beaufort aan. We geven gas bij, maar Fram is ontembaar met zijn gebroken mast.


“De golven rollen als vrachttreinen voorbij.”
Op kanaal 16, het noodkanaal, is het inmiddels aardig druk en zijn de eerste reddingsoperaties een feit. Dan vuurt mijn onderbewustzijn vragen op mij af: Hoeveel diesel zit er eigenlijk nog in de tank? Wanneer gaat de storm liggen? Hoelang houden we dit eigenlijk nog vol? Ik weet het niet. We kunnen niet over bakboord terugvaren naar Naarden. We zullen te snel verlijeren en de golven buiten Pampushaven zijn groot en rollen als vrachttreinen voorbij. Het anker houdt ons ook niet. En dan komt dat moment waar je vaak aan hebt gedacht. Het moment dat de situatie groter is dan jezelf aankunt. Het moment waarvoor ik dit jaar nog mijn marifoonexamen heb afgelegd. Het moment dat je de Nederlandse Kustwacht oproept.

“Daar gaan we dan”, zeg ik tegen mezelf en druk de 'press-to-talk' knop in. “Nederlandse Kustwacht, Nederlandse Kustwacht, hier Fram, ontvangt u mij?” Als ik de PTT knop loslaat hoor ik alleen maar het noodverkeer tussen reddingsboot 'Frans Verkade' en Den Helder Rescue. Ik kijk naar de antenne die ongeveer twee meter boven water steekt en met de punt richting die akelige rotsblokken wijst. Direct pak ik mijn iPhone. In mijn favorieten heb ik ooit de KNRM gezet. Het is voor
het eerst dat dit ook daadwerkelijk mijn favoriete nummer is. 'Den Helder Rescue zegt u het maar' klinkt er direct. 'Hier Fram, Papa Alfa 4423, onze mast is gebroken, liggen voor anker in Pampushaven, anker houdt niet, vier man aan boord, geen gewonden, willen assistentie met bergen.' Mijn eigen woorden klinken onwerkelijk en de adrenaline vecht tegen de emoties en andersom. Dit is het punt dat je niet wilt bereiken, waarom moet dit ons nu overkomen? Ik wil de boodschap herhalen, maar de regen op mijn wang heeft het elektronische binnenwerk van mijn telefoon bereikt en Den Helder Rescue reageert niet meer. Gelukkig hoor ik de oproep direct op kanaal 16. Het is goed aangekomen. Ik informeer de crew en zeg dat hulp onderweg is.


“Het is chaos, er zijn te weinig reddingsboten.”
We wachten en proberen de schade beperkt te houden. Over de marifoon horen we de reddingsboot Poseidon in gesprek met Den Helder Rescue: “Het is chaos, er zijn te weinig reddingsboten.” Zelfs de reddingsboten uit Huizen en Spakenburg rukken uit om te helpen op het Markermeer. “Ik ga eerst naar die omgeslagen catamaran en daarna naar die gebroken mast in Pampushaven.”, meldt de Poseidon. Die gebroken mast zijn wij. Het gaat nog even duren dus. We varen opnieuw naar hoger wal en gooien het anker weer uit. Het anker lijkt de moed te hebben opgegeven. “Gas bij!” De commando's zijn nauwelijks verstaanbaar door de harde wind. Het is ploeteren. Het spreekwoordelijke ‘pompen of verzuipen’ schiet door mijn hoofd en lijkt een stuk minder spreekwoordelijk. We hebben de situatie amper onder controle en verlangen nog steeds hulp. En dan zien we de Poseidon. ‘Shit het is geen KNRM’, is mijn eerste gedachte. Spookverhalen van dure sleep- en bergingsbedrijven dwalen door mijn hoofd. Rekeningen van duizenden euro’s achteraf in plaats van je KNRM wimpel laten zien. Even overweeg ik om de hulp te weigeren en te wachten op de jongens van de KNRM. Heel even maar. Want direct zegt een stemmetje in mijn hoofd: ‘Waar ben je mee bezig Floris? We kunnen de boot niet zelf terugvaren, we kunnen nauwelijks de neus in de wind houden, het anker houdt niet en daar zijn de basaltkeien. Kijk daar Floris, 50 meter verderop!’ We gaan met de man in zee.



Als hij langszij komt zie ik dat er een tweede man binnen zit. ‘Ok, dan zal hij nu wel sturen’, denk ik. Hij vraagt hoe hij kan helpen en ik zeg dat de snapshackle van de genuaval los moet zodat we dat zeil kunnen bergen. Hij begrijpt niet wat ik bedoel en ik stap bij hem aan boord en doe het zelf. Dan biedt hij een sleep aan. “Is dat nodig?” “Ja, de golven zetten je zo op de kant”, het Volendamse accent klinkt door zijn woorden. “En maak je maar geen zorgen over de rekening, dat komt wel goed!” De palingvisser kan ook al gedachten lezen. Het opzetten van de sleep gaat uiterst knullig. ‘Waarom stuurt zijn collega die boot niet even om ons heen?’, maar als ik nog een keer kijk snap ik het. Het is geen collega, het is zijn negenjarige zoontje daarbinnen. Er staat helemaal niemand aan het roer.

“Het roer zit direct vast.”
De sleepkabel willen we vastmaken maar komt al op spanning voordat we ‘m vast hebben. Rob en Hennie moeten ‘m loslaten. In een tweede poging lukt het om de lijn vast te maken maar drijft de bergingsboot ons in tegengestelde richting voorbij en de kabel komt tussen ons roer en de romp. Het roer zit direct vast. Wat een prutser. Maar goed, ik heb geen alternatieven. We krijgen de lijn los en dan kan de sleep naar Naarden beginnen.

De 'redder' van de Poseidon heeft ook nog tijd om een tweetbericht te plaatsen met bovenstaande foto.

Na een kwartier zeg ik tegen hem dat we niet zo rechtdoor kunnen varen want we steken 1,60 meter diep. Even naar de vaargeul a.u.b. Het is jammer dat ik hem eraan moet herinneren, maar wat ik veel erger vind is dat dit soort lui in hun eentje (zonder reddingsvest) dit soort acties mogen doen. Bij de KNRM krijg je vier volwassen, getrainde mannen in dry suites. Bij Beun de Haas krijg je een verveeld negenjarig jongetje.

De rest van de sleep gaat goed. We maken de eerste grapjes: “Kunnen we wel onder de Hollandse Brug door?”. En ook het bemanningsprobleem voor de Pinguin Cup in oktober is in een klap opgelost. In de haven varen we op eigen kracht naar de kraan. Mijn schoonvader en mede-eigenaar, Ben Rouwhorst, is direct in de auto gesprongen en maakt foto’s van onze entree. En mijn eigen vader, Lodewijk, toevallig aanwezig met zijn Albin Vega club, staat ons op te wachten.

Langzaam verzamelen andere wedstrijdzeilers zich bij onze gehavende boot. We horen dat de tweede race is afgelast. Een goed besluit dat voor ons net iets te laat kwam. Terwijl wij verslagen voet aan wal zetten en snakken naar een biertje vinden we dat we eerst de troep moeten opruimen.


We beginnen met de rolreefinstallatie los te maken. En dan gebeurt er iets moois. Ongevraagd beginnen de mannen van de Spoom ons te helpen en zie ik Rob van den Akker met een tang in zijn hand de voorstag losmaken. De crew van de Blue Box komt erbij staan en steken hun handen uit. Ook Dingeman Boogert helpt als we de boot moeten omkeren. Het is een warm bad na een koude kermis.


“Het is tijd voor dat biertje.”
Ben helpt mij met de verzekeringspapieren, terwijl Lodewijk en de rest van mijn crew druk zijn met het bergen en intussen foto’s maken voor de verzekering. Als de boot na een uur van zijn geknakte mast is ontdaan, varen we Fram terug naar de box. Het is tijd voor dat biertje. In het clubhuis is de prijsuitreiking allang voorbij en gaat iedereen huiswaarts. We zien dat we achtste van de twaalf zijn geworden. Niet slecht, maar het boeit niet.

De grote winst zat vandaag in iets heel anders. Het zat in de fantastische crew die geweldig heeft gehandeld. Het zat in die leden van R&ZV Naarden die ons spontaan hielpen. Want voor 1 middag maakten ook zij deel uit van de crew van Team Fram.

Crew: Rob, René, Hennie & Floris
Onshore crew: Ben, Lodewijk e.v.a.
Wind: 16-32kn ZZO-NW
Finish: 8 van twaalf

Inmiddels is het een maand later en heeft de verzekeraar FBTO laten weten de schade te vergoeden. Jachtservice Muiden heeft een offerte uitgebracht voor de verzekeraar. 5.100 euro exclusief sleepkosten. Voor onder meer het herstellen en vervangen van de zeereling aan stuurboord, de hekstoel, al het staand want, de rolfokinstallatie, de kraanlijn, de mastvoet (de mast stond bijna 30 graden gedraaid na de breuk) en natuurlijk de mast.

donderdag 26 september 2013

Support like a Kiwi

Amazed. I was simply amazed. Staring at my screen in awe, watching the live broadcast of the 34th Armerica’s Cup on YouTube. How is this possible? By ‘this’ I mean foiling boats, a huge comeback, a nation supporting one sailing team and me becoming a Kiwi fan. This regatta changed sailing forever. It marks a new era.

Just like Apple changed mobile phones with their first iPhone, the America’s Cup changed sailing with their 34th edition. Everything about the 34th America’s Cup is different, better and innovative. And I know a lot has been said about the rules, the boats, Larry Ellison and Gary Jobson. But if you just forget about that and look at what these races did for the sport I love so much, then we can only take our hat off and make a deep bow.

Like any sport competed at the highest level, new inventions find their way to the game. The Volvo Ocean Race introduced the canting keel in 2005 to smaller boats and a larger audience. The 34th America’s Cup introduced foiling to monstrous cats, just a couple of weeks ago.

All these inventions will make it to our lives eventually. Within a couple of years it will be completely normal to order your cruiser racer yacht with a canting keel and if you have more budget, you might even go for the wing instead of the sail. Who will tell? Well, I will. It’s just a matter of time.

Another great thing about this ‘oldest trophy in international sports’ is AC LiveLine. This changes the whole game. All of the sudden anyone can tell which boat is in front on the upwind leg. Knowledge that previously belonged to sailors and sailors only. Now you can watch this game with your non-sailing friends. But more importantly the game is accessible to a larger audience. And we all know: the more spectators, the bigger the budgets (although huge amounts of money were already spent to get 72-foot catamarans foiling). Thank you for that!

And thank you for the postponements. Yes, I said thank you. Because of these postponements the action packed 34th America’s Cup had bigger cliffhangers than Jack Bauer had in 24. It was the best show I’ve seen in a long time.

One of the biggest participants in this event was the wind. We will remember Iain Murray’s apologies for the bad news. Off course we didn’t shoot the messenger, we would wait for 10 minutes, half an hour or a whole day. Like Ken Read said, ‘we as sailors accept the delays and postponements, we are used to it’. Because we as sailors know we have to listen to the wind. Sure it messes with your agenda. Hell it prevented my favorite team from winning the Cup. But Mother Nature is the other mother you will always listen to. So night after night (the AC live broadcast started at 22.00pm in the Netherlands) we tuned in to YouTube, hoping conditions in San Francisco bay would be perfect.

The most impressive thing about this cup however, is not about the boat, the budgets, nor the actors. It’s about its viewers and supporters. Somewhere along the Louis Vutton Cup I became a fan of Emirates Team New Zealand. And when you watch a game between two teams, you automatically pick a side. I chose for Dean Barker, Grant Dalton and the rest of their crew. Don’t know why. It just happened. And at first we were winning. Yes I said ‘we’. But even after the first lost races I kept cheering for ETNZ. I became a fan.

My support got to a whole new level after reading the open letter on Sandysviews.com the day before the grand finale. I was struck by the enthusiasm and support of New Zealand, correction, Team New Zealand, ‘because that is what is written on the boat’. It almost made me proud to be an ETNZ supporter. And remember, I live on the other side of the planet and I’ve never been there. The only kiwi’s I know are next to the apples on my kitchen table. But the way Sandy wrote about the people back in New Zealand watching the game was heart warming. Not only sailors. No, the entire nation was holding their breath when Dean steered his cat into the starting box. I couldn’t believe what I was reading, so I googled for some proof of this nation wide support. And there it was. Images and video’s of people watching the game in a giant sports halls. Tough men, mothers, little children and grandparents, standing side-by-side supporting our Team New Zealand.

Dear New Zealand I envy you. What if we have the same massive support for the sailing sport, back here in the Netherlands? Then a Dutch entry for the next Volvo Ocean Race shouldn’t be such a problem. And don’t forget, we are a true sailing nation. We shouldn’t be too proud of it but we have conquered the seas centuries ago. Building boats ever since. Sailing at the highest level, at the extremes into the unknown. It’s in our blood. And we do have great sailors. Bouwe Bekking, Gerd Jan Poortman, Pieter Jan Postma and Dirk de Ridder to name a few. The only thing we need to learn is how to support like a Kiwi. And then hopefully one day we can bring the Cup to the Netherlands. Until then I’ll support Team New Zealand like a Kiwi.

donderdag 5 september 2013

De laatste wedstrijd werd een cliffhanger

Na weken van DNC en DNF’jes leek de Woensdagavond Competitie 2013 voor Team Fram al gestreden. En met de laatste wedstrijd voor de boeg keken alle deelnemers naar het algemeen klassement. Wij dus ook. Terwijl ik de naar beneden scroll kom ik Fram maar niet tegen. Is het dan zo’n dramatisch seizoen?

Uiteindelijk staat Fram op een 18e plaats (van de 26). Matig, maar niet al te ernstig. Of toch wel? Want van alle boten die vaak meedoen, staan wij laatste. Echt? Ik kijk het nog een keer na, maar onder ons staan alleen maar deelnemers die een paar keer hebben meegedaan. Auw.

Ik Whatsapp de crew met dit resultaat en zeg dat we ons als doel stellen om van die laatste plek af te komen. Dat betekent vlammen in de laatste wedstrijd. Het is een mooi doel en prima cliffhanger voor ‘onze’ eigen strijd.

Als het woensdag is belooft Windguru 5kn wind. Daar gaan we weer, of liever gezegd, daar gaan we niet. Want deze wind is, zoals jullie weten, te weinig om die 3500 kg van zijn plaats te krijgen. Maar als ik naar de haven rij en de vlaggen van Blijburg straf zie wapperen, verschijnt er een grijns op mijn gezicht. Mijn rechtervoet drukt ongevraagd het pedaal in en de Zweedse diesel komt morrend tot leven.

Crew
Tien minuten later in de haven lijkt het nog steeds een prima windje. Niet veel, maar wel 6-7 knopen. Net genoeg om niet stuurloos te zijn en lekker te kunnen zeilen. Het is de laatste wedstrijd van de WAC en daarom schipperen Ben en ik vanavond samen het schuitje. De genua trim en toetsen zijn in de handen van Rob en Rene zal vanavond niet vaak achter de mast komen. Onze steun en toeverlaat Hennie heeft vrij gekregen en kan zodoende een keer met zijn eigen Swiep. Natuurlijk wel met de kanttekening dat hij achter ons moet finishen.

De Swiep vaart de Draak en X-79 eruit ;-)

We varen naar buiten en de wind is prachtig. We hijsen de zeilen en ik studeer af op de valspanning, achterstagspanning en onderlijkstrekker. Optimale bolling, optimale zeilstand, optimale trim, optimale focus. Wat we ook doen vanavond, het zal optimaal moeten zijn. We moeten die nummer 17 voorbij!

Start
Ben stuurt de boot naar de start. De start is halve wind over bak. Snel bespreken we onze opties. Dobberen op de startlijn? Nee daar zijn we te zwaar voor. Van onder hoog aanvaren en afbuigen over de startlijn? Ja, klinkt goed, maar dat zal iedereen doen. En we hebben vaart nodig, 3,5 ton waterverplaatsing weet u nog? Uiteindelijk besluiten we aan de bovenkant te starten. Riskant, want dat wordt een indringstart. Maar we hebben dan tenminste geen vuile wind en ‘clean air is king’ volgens Ben Ainslie. We nemen het risico en varen als koningen af op de lijn.

Het hele veld nadert aan lij. Wij moeten wijken en proberen de vaart eruit te halen. Maar Massa x Snelheid is Energie en dus varen de 3500 kilo’s energiek door. Nog 10 seconden. ‘Shit we worden eruit gedrukt!’ Waarom gaan die seconden zo langzaam? De Seven vaart direct onder ons met daaronder de Windrose die begint te mopperen. Maar ik hoor niks van de Seven. Geen protest, dus ik doe alsof mijn neus bloedt. We proberen ruimte te geven zo ver dat gaat, maar proberen ook onze start te redden. Drie seconden nog en drie meter tussen de Seven en de startboei. Dan klinkt het sein. Iedereen valt af richting de eerste boei en wij passen net tussen de Seven en de boei. We liggen aan de hoge kant van het veld en varen naar de eerste ton. Het verdient niet de schoonheidsprijs, maar ach, we zijn ook wedstrijdzeilers, geen schoonheidszeilers.

Studie
Hoewel we ‘goed’ gestart zijn, laten we toch nog een boot over ons heenkomen. Foutje, alstublieft! Ben gooit meteen het gat dicht. Helaas voor de Noorse Volksboot achter ons, hij zal onder ons door moeten. Net als de Sunbreeze. Dit rare schip vaart hard door onze luwte en vuile wind heen. Ik snap het niet. Of eigenlijk ook wel. Onlangs ben ik begonnen met mijn studie ‘SW-ontcijferen’ en daar komen bijzondere zaken aan het licht. Met name als je de SA/D ratio berekent (Sail area/displacement). Een formule om een indicatie te krijgen of het schip snel of langzaam is. Dat is leuk. Doe maar met je eigen schip. Deel je maximale aandewindse zeiloppervlak door je waterverplaatsing in ton. Zit je onder de 20 ben je een toerschip, tussen de 20 en 35 ben je een cruiser-racer, boven de 35 ben je een echt formule 1 schip. Fram (met genua 1) komt op 39.9/3500= 11,4 en is op basis daarvan een van de langzaamste schepen uit de competitie. Neem je de Sunbreeze met 44m2 zeil en 2800 kg, dan kom je op een dikke 16 uit. Bovendien is het schip nieuwer en steekt dieper dan wij, tel daar de gunstigere handicap bij op en u begrijpt dat ik de SW nog niet ontcijferd heb.

Goed, mijn verhaal verlijert. We waren op het eerste rak nabij de eerste boei. Deze ronden we strak en we loeven op, opzoek naar vrije wind. Dan tacken we en begint het kruisrak. Iets wat ik sinds dit seizoen het leukste onderdeel vind van het wedstrijdzeilen. Zoals mijn vader altijd zegt ‘je wint of verliest het op het kruisrak’. Wijze uitspraken die elke wedstrijdzeiler kent of in elk geval kan beamen. Nu ik zelf vaker aan het roer sta voel ik Fram in aandewindse koersen veel beter aan. Eigenlijk kan ik wel zeggen dat ik de boot dit jaar pas echt heb leren kennen. Ook mede door de Eenzame Noord Race met veel wind en de 24-uurs.

Fine tuning
De wind is sterker dan ik dacht en de hekstag gaat iets aan, net als de valspanning van de gen en de onderlijkstrekker. Met de cunningham trekken we de plooitjes bij de mast eruit. We lopen hard en hoog, en we sturen strak.

Bij de bovenboei neemt Ben het weer over en maken we ons klaar voor het spinnakeren. We merken dat we allemaal een paar weken stil hebben gestaan, want we moeten 0,3 seconden langer nadenken dan normaal. Maar de routine is niet weggeëbd dus staat de spi in no time. Hallo Vega, dag Vega. Hallo Saffier, dag Saffier. Beneden moeten we de spi neerhalen, gijpen en direct ronden. Ook dit gaat foutloos. We zeilen super strak en foutloos. En dan varen we nog geen eens met een genua 1. Dit belooft wat.

Finish
Vlak voor de finish haalt de zwarte Saffier ons meters voor de finish in, terwijl wij de blauwe Saffier van Eric weer passeren. Als zwanen in elkaars kielzog doorsnijden we strak na elkaar de startlijn. Sierlijk, geruisloos en met klasse.

We zijn blij: Boatspeed = crewhappiness. Het maakt me niet meer uit hoe we eindigen, want deze wedstrijd was fenomenaal. Rene denkt ‘linkerrijtje’. Ik betwijfel het ten zeerste.

Uitslag
In de haven ga ik snel naar het clubhuis. Ik moet de uitslag presenteren en heb een prachtige powerpoint presentatie mee met leuke statistieken die Bernard bij elkaar heeft getoverd. Ik wil de laatste uitslag verwerken in de overall uitslag maar als ik in de kamer van de wedstrijdcommissie kom, klinken de verwijten over en weer. Een protest in de sportbotenklasse leidt tot een verhitte woordenwisseling tussen de Nelly en de Dragonfly. Het onderstreept nog maar eens dat de Woensdagavond Competitie een serieuze competitie is. Hoewel ik de aanleiding heb gemist, klinkt het interessant. Én amusant. De uitslag laat nog even op zich wachten en het oordeel inzake dit protest wordt opgeschort. Ons reglement geeft niet voldoende uitsluitsel en we zullen de Josje’s Hofland van deze wereld moeten raadplegen. Want ook wij als wedstrijdcommissie nemen de WAC serieus.

Dan komt de crew van Team Windrose en hoor ik ‘protest’, ‘Seven’ en ‘Fram’ in één zin. Het gaat over onze ordinaire indringstart. ‘Shit’, denk ik bij mijzelf. Dat zou zonde zijn van zo’n mooie wedstrijd. Wim zegt dat het niet kan, zo’n indringstart. Ik zeg dat ik daar ook al achter was, maar dat ik geen protest heb gehoord van de Seven. Dit is ook ons enige rechtsgeldige argument. Wim beaamt dat daar nog een ontsnappingsclausule zit, maar dat het eigenlijk niet kan. Ik geef toe dat het niet netjes was, maar dat het niet zo bedoeld was. We kwamen te vroeg aan.

Eindelijk staakt de protest-discussie uit de sportboten klasse en kunnen we de balans opmaken na 21 wedstrijden. Als de uitslag klinkt blijkt dat van de 20 schepen wij als 11e zijn geëindigd. We hebben de twee Saffieren, Windrose, Sunbreeze en de Seven achter ons gelaten. Hennie heeft zich ook aan de afspraak gehouden en eindigt netjes achter ons op een respectabele 15e plek.

Hiermee is ons doel bereikt. We zijn op de valreep nog een plek opgeschoven in het eindklassement en eindigen dit seizoen op de zeventiende plek van de 26. Daar zijn we blij mee. Het toont veerkracht, karakter en kunde. Nou is dat misschien iets overdreven, maar ik ben erg blij dat we met z’n vieren zo super strak gezeild hebben en dat die zogenaamde laatste plaats nu aan iemand anders toehoort.

Retroperspectief
Begin van het seizoen hadden we het over het linkerrijtje. Daar wilden we eindigen. Waarom dat niet is gelukt is een combinatie van factoren. Het team viel uitelkaar doordat Ben en ik om en om zeilen. Daarnaast hadden we ook relatief veel materiaalpech; van snapshackles die in de top van de mast spontaan de spi loslaten tot gescheurde genua’s. Tel daar de drie DNF’jes en vier DNC’tjes bij op en je houdt elf wedstrijden over. En natuurlijk hebben we binnen deze elf wedstrijden ook wel eens een foutje gemaakt. Denk aan de wapperende spi. Voor de einduitslag tellen de twaalf beste wedstrijden, maar zover zijn wij nooit gekomen.

Desalniettemin zie ik dat we veel progressie hebben gemaakt. Rob die sinds dit jaar meevaart en ongeveer 0 uur zeilervaring had, laat een enorme ontwikkeling zien. Als hij dit volhoudt vaart hij in 2018 met de Volvo Ocean Race mee. Daarnaast hebben we een paar technieken aangepast, is de boot aangepast (denk aan een nieuwe traveller) en is iedereen in zijn rol gegroeid. We zien daarom enorm uit naar de Hooikist Race en de Pinguin Cup en gaan volgende week nog één woensdagavond vlammen tijdens de Hennie Hoenselaar Cup. #zinin


Crew: Rob, Rene, Ben en Floris
Finish: 11e van de 21
Baan: 5 (Oost kort)
Wind: NO-OZO 7-4kn

donderdag 22 augustus 2013

Gezellig, leerzaam en…

Eigenlijk was het de beurt aan Ben om Fram mee uit racen te nemen. Maar doordat mijn werk mij volgende week woensdagavond nodig heeft hebben we gewisseld. Met het gevolg dat de training van afgelopen dinsdag naar volgende week dinsdag verschuift en de vergadering van de wedcie naar deze dinsdag kon. Ja het was een hele puzzel om de ‘klant’ te plezieren en het team zeilende te houden. En niet onbelangrijk de organisatie van de Hooikist Race in goede banen te leiden. Schrijft allen in!






Maar het omgooien der agenda’s was niet het ergste hoor, collega. Ach, ik noem je gewoon bij naam Natasja. Nee, het ergste is dat telkens wanneer ik aan boord stap, de wind weg is. Bang dat ik hem te slim af zal zijn. Bang dat Fram in de voorhoede ligt. Bang dat we een keer een goed resultaat neerzetten. En dus werd ik getrakteerd op de meest kansloze wind van dit seizoen.

Niet optimaal
De bekende sites en apps voorspellen eerst nog 6 knopen. Maar dan wordt het al snel 4, om uiteindelijk tot een historisch dieptepunt te dalen: 1 knoop. Weliswaar met windstoten van… 1 knoop. Dat is niet optimaal. Gelukkig stond er ook nog een windshift van 100 graden op het programma. #kansloos

Ik gooi de voorspellingen in de whatsapp groep en zeg dat we vanavond best met drie man af kunnen. René grijpt zijn kans en meldt zich direct af. Helaas moet onze derde man even later ook afmelden. Hij heeft een legitiem excuus. Dat betekent dat het dual handed team van de Eenzame Noord Race de kar moet trekken. Of liever gezegd, de schoot.

Lodewijk is er bijtijds en we besluiten gewoon te gaan. Bovendien vond ik het knagende gevoel van vorige week alles behalve plezierig. Toen zijn we niet gegaan omdat de crew afhaakte (allemaal legitiem) en de wind kansloos leek. Achteraf bleek er toch nog 6-7 kn wind te staan, waardoor ik thuis mijn schoen heb opgevreten. Gaan dus!

Start
Op het Gooimeer is het een mooie zomeravond. De slurpende V8 van een Bayliner brult over het bijna rimpelloze meer. De niet wedstrijdzeilende boten komen tuffend voorbij en wij maken ons klaar voor een wereldstart.

Want dat werd het. Richting de bovenboei met alleen de Spoom en de Kyan voor ons, komen wij op snelheid aan. Dat wil zeggen, 0,2 knoop. Met nog vijf minuten te gaan en 60 meter tot de startlijn is het lastig inschatten of we goed uitkomen, maar de tijd geeft raad en we zitten goed. Het startsein klinkt en we zitten aan de hoge kant. We gaan als eerste over de startlijn. Tenminste, als we de te vroeg gestarte boot aan lij niet meerekenen. Ik noem geen namen.

Trimmen uit het vuistje
Ik zit in de zeereling aan de lage kant en trim de genua uit het vuistje. Lodewijk stuurt de boot met de pink en we praten uitsluitend naar achteren om zodoende de luchtverplaatsing in ons voordeel te laten werken. Na een kwartier is de helft van de vloot nog niet over de startlijn. Het geeft aan hoe weinig wind er is.

Bakboord - Stuurboord
Dan komt de eerste shift. De genua staat opeens bak en we moeten wel tacken. Hierdoor liggen we op bakboord en moet de Kyan, die bij de start er al uitgedrukt werd door de Spoom, voor ons wijken. Maar wij zijn de lulligste niet. En sturen achter hem langs. Als ze voorbij zijn roept Lodewijk: “Vergeten jullie niet iets?” Vertwijfeld kijken ze ons aan. “Wij zeggen dan altijd ‘dankjewel’”. Een glimlach met een schamel dankjewel klinkt uit de zeereling van de Kyan.

De briljante start wordt na driekwartier dobberen gecompenseerd door onze niet geringe waterverplaatsing. De vloot ligt gelijk en sommigen hebben ons ingehaald. Als we na een dik uur niet verder zijn dan halverwege het eerste rak, klinken de eerste vrijwillige DNF’jes van de concurrenten. Inboards en outboards komen tot leven en morren demonstratief terug naar de haven.

“Wat doen wij?” vragen we elkaar. We rekenen uit dat we met deze snelheid zelfs niet voor tien uur bij de drastisch ingekorte finish zijn. En als we het wel halen, zullen we laatste zijn. Met de 24 uurs zeilrace voor de deur hebben we betere dingen te doen. We starten de motor en tuffen onder het toeziend oog van de rode zon terug.


24-uurs zeilrace
In de box checken we de laatste dingen voor de 24-uurs. Hoeveel diesel zit er in de tank? Genoeg, maar niet teveel. Is de verbanddoos compleet? Hoeveel koffie is er nog aan boord? En dan bekijken we de dingen die er uitkunnen: de stuurautomaat, extra lierhandels, oude lijnen, rugleuningen van de banken, schoonmaakspullen, kinderspeelgoed, lege bierflesjes. Als ik het zo opsom lijkt Fram een echt toerjacht, terwijl eigenlijk best ‘light travellen’.

We drinken nog een biertje en bespreken kort de verschillende startplaatsen voor de Delta Lloyd 24 uurs zeilrace. Deze race was gezellig, leerzaam en volkomen kansloos.

Crew: Lodewijk en Floris
Finish: DNF
Baan: 15
Wind: VAR 3-1 knoop

Volg ons ook op Facebook.
Tijdens de 24-uurs kun je Team Fram volgen via twitter @TeamFram
En wil je op de hoogte blijven van Nederlands zeilwedstrijden, zeilteams en clubregatta's? Volg dan Zeilers & Racers

woensdag 7 augustus 2013

Geen anticlimax

Het is grappig hoe de voorspellingen uiteen kunnen lopen. En dan heb ik het over de gratis versie van Windguru, de betaalde versie, Windfinder Pro en Pocket Grib (iPhone app), GFS en Superforecast. Maar hoewel de één het over windkracht zeven had en de ander over vijf was het wel duidelijk dat het zou gaan waaien.

Swiep of Fram
Deze week zou Ben Fram sturen en wilde Hennie met mij op zijn eigen boot stappen. Hij heeft dit jaar nog maar één keer met Swiep in de WAC gevaren en dan is de WAC relatief duur. Maar de voornaamste reden is om te zien hoe Swiep presteert ten opzichte van andere schepen. Even voor de duidelijkheid; Swiep heeft een 120+ rating.

Als ik in de haven kom waait het lekker, maar zeker geen 25-30 knopen. Zeventien schat ik. Bij de frietcaravan worden grappen gemaakt over stormzeiltjes. Wat is dat trouwens een uitkomst als je niet elke keer 18 euro op tafel wilt leggen! Logischerwijs staat de halve WAC ‘even snel’ een vette hap naar binnen te werken. Ik overleg met Hennie of we op de Swiep stappen of dat het toch Fram wordt. De keuze valt op Fram omdat we Swiep juist bij lichter weer willen testen en dit windje een echt Fram windje is.

Zeilplan
Over de mail en whatsapp wordt niet alleen de windkracht besproken maar ook het zeilplan. Kleine gen en 1 rif wordt er geopperd, maar aangezien een Friendship 28 standaard ondertuigd is, lijkt me een vol grootzeil beter. Voor de zekerheid zoek ik in deze blog naar die keer dat we windkracht zes hadden en line honours. Zelfs toen hadden we geen rif. Dus vanavond ook niet.

Start
We tuigen de boot op en Rob en ik hijsen de kleine genua iets te hard omhoog. De geleider schiet bovenin over het profiel en zit klem. Ik kan voor de derde keer dit seizoen de mast in. Onderweg beuk ik nog met mijn ribbenkast tegen de mast. Net niet gekneusd, maar een week later voelt lachen, hoesten, tillen en buigen nog steeds niet fijn. Buiten op het meer is het een echt zeilwindje. We maken de gebruikelijke oefenslagen en beginnen te timen. We starten matig en krijgen veel vuile wind. Nog voor de 60 ton liggen we twee na laatste.


Dramatische ronding
De 60 ton rond ik tactisch helemaal verkeerd waardoor we op het volgende rak weer aan de lijzijde liggen. We maken een extra slag om aan de hoge kant van het veld te komen. Altijd spannend want wanneer je overstag gaat (en de rest rechtdoor blijft gaan) loop je nog sneller achterop. De vraag is of het waard is. Na 40 meter tacken we weer en liggen we op koers. De vrije wind wappert door de haren.

Elk pondje in de zeereling
We zijn dit keer met vijf man aan boord. U weet wel, die lange jongens die allemaal goed zijn voor zo’n 95 kg (en dan heb ik het naar beneden afgerond). Maar dit keer is de ballast zeer welkom. Rob en Rene zitten als professionele ‘hikers’ continue in de zeereling. Terwijl Hennie, Ben en ik blijven ‘pushen’. We halen al snel de Vega en de Gibsy in. In de eerste rakken tussen de D, B en C-boei lijken we nog niet helemaal wakker. ‘We zaten nog niet lekker in de wedstrijd.’, zou de Eredivisie speler zeggen. Op de voordewindse rakken willen zowel de Clara als de Climax ons inhalen, maar wij loeven ze eruit. Dan maakt de stuurvrouw van de Climax een stuurfout en moeten we uitwijken terwijl we boord aan boord zijn en wij aan de hoge kant zitten. De Clara profiteert en vaart ons voorbij. We maken geen protest, maar op een Hooikist Race moet je zoiets niet doen. Nu we het toch over de Hooikist Race hebben, heb jij je al ingeschreven?

Racen
Geërgerd stuur ik en trimmen de mannen de boot weer naar de bovenboei. We zijn nu extra gefocust en lopen hard. Bij de bovenboei liggen we voor de Climax en ligt de Clara tientallen meters achter ons. De Morning Cloud en de Knoet liggen enkele scheepslengtes voor ons, een ronde verder liggen zij weer net achter ons.


De Clara in ons kielzog.

Knoethard achter ons langs.

De Morning Cloud op onze hielen met daarachter de Knoet. De Climax in de verte.

We halen de Saffier van Eric nog in. Vlak voor de bovenwindse boei liggen wij over stuur en kondigt een nieuw drama zich aan in de vorm van de Climax over bak. We moeten voorrang geven, maar varen toch iets lager. Ik stuur Fram bijna tegen de wind in. De Climax vaart door en gaat over de layline heen. ‘Hij drukt ons eruit’, vliegt door mijn gedachten. ‘G0#@$%%@!’, vliegt over dek. Ik moet overstag en de Morning Cloud hijgt weer in onze nek.

Finish
Na een uur en driekwartier knallen we door de finishlijn. Wat een lekkere wedstrijd. Achteraf hebben we de slechte start en de slechte boeironding nog redelijk goed gemaakt. Vlak na de eerste boeironding lagen we 12e om uiteindelijke als zesde over de finish te gaan. Een behoorlijke inhaalslag. Ook de Climax laten we op handicap achter ons. Daarmee was de zeventiende wedstrijd allesbehalve een anticlimax.

Crew: Rob, Rene, Hennie, Ben en Floris
Finish: 9e van de 13
Baan: 4 (Noordoost lang)
Wind: NO 20kn

donderdag 1 augustus 2013

Onze wedstrijden van juli

Het is al een tijdje stil op de blog van Fram. Dat heeft alles te maken met vakanties, drukte op het werk en voorbereidingen voor de 24 uurs en Hooikistrace. Maar laat ik toch even een indruk geven van wat er de laatste maand heeft afgespeeld aan boord van Team Fram.

Woensdagavond 3 juli
De wedstrijd van woensdag 3 juli was een topwedstrijd. De matige 7 knopen wind uit westelijke richting wordt ruimschoots gecompenseerd door de super crew. Lodewijk kwam weer eens aan boord na de Eenzame Noordrace en nam het roer. Rob kreeg nog een beetje bowman training van mij en Hennie had de touwtjes in handen. We focuste op de start. Die was al een paar keer niet goed gegaan. We timen, maken een oefen-run en timen opnieuw. Uiteindelijk starten we erg goed en liggen meteen in de kopgroep.

We varen lekker voor de spi maar lopen niet zoals voorgaande jaren iedereen voorbij. Op het kruisrak laat Lodewijk zien dat hij toch wel de beste stuurman uit onze poule is. Strak stuurt hij de boot naar de bovenboei. Met Team Windrose in ons kielzog zetten we alles op alles om ze voor te blijven. Het lukt en we gaan als achtste over de streep. Niet slecht voor ons doen, maar goed, na handicap worden we toch weer 14e van 17. ‘

Ondanks de handicap domper ben ik erg blij dat we zo goed en lekker gezeild hebben. We kunnen niet direct iets aanwijzen dat beter had gekund. Toegegeven, we kunnen als zeilers altijd verbeteren, maar met de kennis die we hebben en het materiaal dat ons ter beschikking staat, hebben we een bijzonder goede race gevaren.

Woensdagavond 10 juli
De weken erna schippert Ben omdat ik op vakantie ben. En het wordt ook af en toe echt schipperen. Zeker als Hennie ook niet aanwezig is. Gelukkig neemt atoomklok Paul voor ons waar. Zijn aanwezigheid staat garant voor een goede start. En dat bleek ook tijdens de WAC van 10 juli. Helaas is Paul die wedstrijd niet de enige opstapper. ‘Overmoed’ zat als een illegale verstekeling in de spi tas. En op het eerste spirak kwam hij als een duveltje uit een doosje tevoorschijn.

Alleen de Spoom durfde het aan om te gaan spinnakeren in deze wind. Alleen de Spoom en Fram dus. Dat pakte niet goed uit. Het agressieve varen werd afgestraft en Fram viel ver terug om uiteindelijk als laatste te eindigen.

Woensdagavond 17 juli
De wedstrijd daarop was Hennie er weer bij en bestond de crew verder uit Ben,
Rene en Rob. Terwijl ik in het Franse Ile de Re aan een glaasje port zit, krijg ik een foto van de voordekker waar duidelijk te zien is dat ze voor de Windrose liggen. Dat is niet verkeerd. Helaas is het daarna stil op de Team Fram Whatsapp en blijft het ook stil tot ik schoorvoetend naar een uitslag vraag. Iets met ‘taken opnieuw verdelen’, ‘Hennie had handen vol’, ‘beetje inkomen’.





Woensdagavond 24 juli
Fram doet niet mee. Ben is lekker een paar dagen aan het toeren met vrienden. En ook dat kan prima met onze snelle performance racer! Intussen zit ik op Ile de Ré. Een eiland dat door een twee kilometerlange brug verbonden is met de Franse zeilhoofdstad La Rochelle. In de pittoreske haventjes vergaap ik me aan de racers, grote (doorgaans buitenlandse) zeiljachten en wonderlijke kleine Franse weekendzeilers. Maar ook buiten de haven liggen soms de meest stoere en snelle boten letterlijk voor het grijpen. Want als het eb is en ik met mijn kinderen meneer Krab ga zoeken, blijf ik toch even stilstaan bij een snel, J80-ogend schip dat op een oor aan de mooring ligt.

Zeilverslaving
Hoewel ik op vakantie ben, word ik onrustig. Door al die leuke bootjes om me heen en die geweldige zeilwateren laait de zeilverslaving in alle hevigheid op. Cold turkey besluit ik een boot te huren. Het wordt een F1 catamaran. Mijn eerste keer op een multihull! Helaas is de wind matig. Maar dit shot heb ik nodig. En met de schoot in de hand en oog in het zeil word ik weer rustig.

Het cat zeilen gaat me prima af. Het trimmen wordt direct beloond of afgestraft. Ook de overstag manoeuvre vraagt om aandacht. De cat weegt zo’n 150 kg en ik 85 kg. Dus dat ligt snel stil in de wind. Als de wind na driekwartier wat aantrekt krijg ik dezelfde grijns als een maand daarvoor op de J-80 van Bernard. De F1 spuit vooruit. En terug naar de kust varend surf ik van de deining. Ik heb geen instrumenten om me heen, maar schat dat ik minimaal 12 knopen vaar. Wat is dit leuk! De grijns is niet van mijn giegel te slaan en met spierpijn in de wangen parkeer ik de catamaran op het strand. Ik ben high!

Natuurlijk was de GoPro ook mee op vakantie.

Woensdagavond 31 juli
De laatste wedstrijd was voor mij de eerste sinds 3 juli. Drie weken geen WAC is niet leuk kan ik nu vertellen. Rob, Rene en Hennie zijn mijn partners in crime. De voorspellingen zijn weer om te huilen: 4-5 knopen wind. De voorspelde windvlagen bieden nog hoop. Bij wijze van grapje stuur ik de jongens een filmpje over de Tour de France (de zeiltoer welteverstaan). Hierin moeten zeilers soms 3 kilo in 24 uur of minder afvallen om de volgende dag mee te mogen met de boot. Ach, kijk zelf maar, het is erg vermakelijk:



Als iedereen aan boord is tuigen we de boot op. Het valt me op dat er niets gezegd of uitgelegd hoeft te worden. Iedereen doet zijn ‘ding’ en binnen no-time varen we uit. Eenmaal buiten staart het Gooimeer ons strak en levenloos in de ogen.

Penalty
Op het tweede rak zien we wind, maar verder is het kansloos met de ‘k’ van ‘Komt niet goed’. We starten wel, maar zijn stuurloos. We dobberen aan de lage kant van de startlijn. Onder mij komt de Vega aan. Hij vaart naar schatting 0,00138 knoop sneller en heeft voorrang. Ik wil wel uitwijken, maar ben stuurloos. Ik heb geen snelheid, sterker nog ik lig stil. De Vega wijkt niet uit en perst zichzelf tussen onze lijzijde en de benedenboei. Met een oorverdovende stilte ‘kust’ hij Fram om vervolgens daarna de startboei te raken. We houden hem af en tegelijkertijd vangt onze spi een zuchtje wind. We komen los en varen met 0.6 knoop verder. Er wordt gemopperd door de mannen van de Vega maar ik hoor geen protest. Totdat Dingeman van de Clara zich opwerpt tot Umpire en ons de eerste penalty van het seizoen geeft. We moeten twee strafrondjes varen. Shit!

De Vega heeft geen aanvaring voorkomen maar kon wél sturen. Hij koos ervoor om toch door te varen op Fram en de boei, terwijl hij de startboei ook aan de lage zijde had kunnen passeren om vervolgens weliswaar de startlijn te missen, maar daarmee wel een aanvaring te voorkomen en de boei te omzeilen. Waar blijft zijn straf?

We dobberen door en zowel de wind op het tweede rak als de voorspelde windvlagen zijn weg. Na 70 minuten varen zijn we ongeveer 0,6 mijl verder. Als je niet weet hoeveel dat is; als je nodig moet plassen, pis je verder. Hoewel het startschip o.l.v. de Comodo de baan perfect heeft ingekort zit het er voor ons niet in. We liggen twee na laatste (op handicap laatste) en moeten nog twee strafrondjes. Dat zou met deze wind waarschijnlijk 14 minuten duren.


Waanbeelden
Doordat alles zo traag gaat verdwaal ik in gedachten en lijk ik te dromen. Ik lig op een operatiekamer. Om me heen staan drie chirurgen in zeilpakken. Eén chirurg wenkt naar een koeltas vol bier. De andere mompelt iets over een bus Pringles. De derde zegt niets, maar tuurt in de verte. De stilte wordt verbroken door het ECG. Een lange pieptoon kondigt het einde aan. Verschrikt kijk ik naar de derde chirurg. Hij zegt nog steeds niets, maar geeft met een knikje aan dat het goed is. De piep duurt voort als plotseling de hele O.K. begint te trillen. Ik word wakker. De dertig jaar oude diesel komt tot leven en kondigt het einde van de race aan. Het is genoeg geweest. Het was mooi zo. Verlost van de pijn begint onze reis naar een veilige haven.

Volkomen tegen ons zeilethos in geven we op. Of, zoals Hennie het zei, we gaan werken aan crewhappiness. En inderdaad, het werd een stuk gezelliger in de box. Biertjes, muziek, chips, vakantieverhalen en auto’s in de vorm van een kroket maakte de crew happy.

Om half tien gaat iedereen naar huis, maar ik moet nog even mijn collega wedstrijdcommissieleden spreken over de Hooikistrace. Ja ik schreef het al in het begin, maar daar ben ik ook erg druk mee geweest. 'Wat dan?', vraagt u zich af. Nou, google gewoon even ‘Hooikistrace 2013’. Dan ziet u dat mijn persbericht en plaatjes het hebben gehaald tot de meest prominente zeilspots van het internet. En als u dan toch online bent, schrijf u dan meteen even in voor de Hooikistrace. Want het belooft dit jaar groter te worden dan ooit te voren! http://www.rzvnaarden.nl/wedstrijdzeilen/hooikist-race/

-Team Fram-
Crew: Paul, Lodewijk, Rene, Rob, Hennie, Ben en Floris

woensdag 26 juni 2013

On the jazz

De laatste wedstrijden worden we geteisterd door pech, al dan niet in combinatie met onnozele acties. Zo schoot vier weken geleden die dure snapshackle van de spischoot spontaan los. Toegegeven, het is dan niet handig om de andere snapshackle zelf los te maken. De week erna zat er geen achtje in de spiboom ophouder en werd deze pardoes uit de mast getrokken. Vorige week scheurde de genua en was het einde oefening. Ook de starts waren de laatste twee wedstrijden slecht. Kortom, dit keer waren we gemotiveerd tot op het bot om weer eens een goede wedstrijd te varen.

Nog even over de wedstrijd van vorige week. Ondanks het lichte weer scheurde onze genua toen deze achter de scepter bleef haken. Dikke pech en waarschijnlijk een erfenis van die zware Eenzame Noord Race van de zaterdag ervoor. Hoewel we slecht startten, met drie man (Lodewijk, Rene en Floris) in plaats van vier waren, voeren we lekker en voelden we Fram goed aan. Maar de incisie in het onderlijk gooide roet in het eten. Met de genua ingerold en de vlag uit laten we zien dat we ons terug trekken uit de race. Helaas.

HH Sails
Deze week beginnen we met frisse moed en groots enthousiasme. Rob die twee weken op de reservebank had gezeten, was er weer bij. Verder bestond de crew uit Hennie, Rene en Floris. Natuurlijk moest het zeil nog even opgehaald worden bij de zeilmaker. Via de Fram Whatsapp groep opperde zowel Hennie als Rob om even langs Hagoort te rijden. Het werd uiteindelijk Hennie, die vanaf volgend jaar onze zeilen maakt. Ja, het is een verhaal apart, maar iets met ‘ik heb een industriële naaimachine gekocht’, auto cad tekeningen en ‘ik heb een dacron leverancier gevonden’. We zijn benieuwd en wachten vol spanning af.

Voorbereiding
Ik kwam als laatste op de boot en zag dat alles al voorbereid was. Genua zat er al op, huik eraf, spischoten aangeslagen, sprayhood neer, spiboom klaar. Als er plaatjes in de Dikke van Dale zouden staan, stond dit plaatje bij ‘voorbereiding’.

The Apprentice
Omdat eigenlijk alleen René en ik het voordek kunnen doen, loopt Rob vandaag stage op het voordek. De consequentie is dat we een man tekort komen in de kuip en teveel hebben op het voordek. We zien het als een investering en het briesje van vanavond laat het toe.

Start
Hennie en ik timen de start en we starten netjes. Niet briljant, maar zeker niet slecht. Nog voor de eerste boeironding mag Rob samen met Rene de spi voorbereiden en als we rond zijn hijsen we ‘m zo snel mogelijk. We varen de West-baan met een lang spinnakerrak door de vaargeul.

Als we bij de benedenboei aankomen komt er zowel in oostelijke, als in westelijke richting een binnenvaartschip aanvaren. Het wordt penibel. De kopgroep rondt de ton, maar moet daarna direct het grote binnenvaartschip voorrang verlenen. Hierdoor liggen vijf schepen net voorbij de ton te dobberen. Klapperende zeilen maken de chaos compleet. Als wij eraan komen proberen we over de zwarte Saffier te gaan, die ook ligt te dobberen. Maar dan bedenkt hij plots dat hij overstag wil en een aanvaring is onvermijdelijk. Ik roep nog dat hij niet zomaar overstag kan gaan maar protesteer niet.

Ongunstige kant
Door de actie van de zwarte Saffier moeten we toch klappen en beginnen we aan de ongunstige kant van het kruisrak. Jammer, maar het is niet anders. We varen naar de boventon en Rob en René bereiden het tweede spinnakerrak voor. Als we de boei ronden hijsen we snel de spi, maar dan slaat het noodlot toe.

Drama
In een dramatische doch sierlijke beweging valt de spinnaker in het water. Er wordt direct gestopt met hijsen, maar het is al te laat. De val is op onverklaarbare reden losgeschoten en is al in de top. Zestig vierkante meter zeil ligt in het water en we liggen bijna stil. ‘Die spi moet zo snel mogelijk uit het water!’, roep ik. Ik baal hiervan. We begrijpen niet hoe het kan, maar dat is nu niet belangrijk. Zonder spi verder varen is gewoon jammer. Bovendien weet ik dan vrijwel zeker dat ik als laatste eindig. ‘Wat kunnen we doen?’, vraagt René. ‘Iemand de mast insturen’, antwoord ik. Het is even stil aan boord. We kijken elkaar aan. En dan pakken we het harnas uit de bakskist. ‘Ok, ik ga naar boven, Hennie en Rob hijsen, Rene stuurt de boot.’ Getraind als Navy Seals passen we ons aan aan de nieuwe situatie. Ik klik de kraanlijn aan het harnas en klim in de mast terwijl twee man beneden lieren. Al klimmend en hijsend bereik ik de zalingen waar ik weer wat houvast heb. Het laatste stukje gaat zwaar. Ik kan me nergens aan optrekken en de deklier is te klein om 85 kilo ‘dood’ gewicht te hijsen. ‘Nog een halve meter’, roep ik en ik ben in de top. Ik pak de spival, klik ‘m aan mijn harnas en geef het sein dat ze kunnen vieren. Ik gun mezelf even een blik vanaf het kraaiennest. Het is prachtig met alle schepen onder spi voor ons en de zon in de rug.

A-team
Als ik aan dek ben, gaan we terug naar de oude bezetting. Hoewel de spi niet netjes is opgedoekt en als een natte dweil in het gangboord ligt, klikken de voordekkers het val aan de ‘head’ en hijsen we ‘m meteen. Het risico van een zandloper is groot, maar we moeten risico nemen om nog enigszins een goede wedstrijd te varen. De adrenaline giert door de aderen. Niet alleen bij mij. Met een klap en een ruk staat de spi. Geen zandloper, ‘whoohaa!’. We geven elkaar een high five en zijn ‘stoked’ over onze actie. Uiteindelijk hebben we het snel gefixt en zitten we weer in de race. ‘I love it when a plan comes together!’, zeg ik. De sigaar ontbreekt, maar verder voel ik mij Hannibal en lijkt de rest van de crew verdacht veel op the A-team.

Finish
We finishen en houden nog zes schepen achter ons. Snel bergen we de zeilen op, want regen is onderweg. Hennie heeft gelukkig nog wat foerage op de Swiep die wordt overgeheveld naar Fram. We evalueren de wedstrijd onder het genot van een colaatje en wat zoutjes: Start was prima, we hebben goed gezeild, maar werden helaas weer overvallen door pech. Eerst de ‘close encounter’ met de zwarte Saffier en toen het debacle met de spinnaker. Ondanks alles hebben we geen schade, lekker gezeild en zijn we een ervaring rijker. Bovendien is pech een relatief begrip, getuige dit filmpje van de America’s Cup 1995.



We gaan niet meer naar de uitslag. Iedereen wil vroeg naar huis, bovendien verwachten we na de pech geen goede score. Als ik vrijdagochtend de Sailwave results zie, valt het mij alleszins mee. We zijn 10e van de 17. ‘We were on the jazz!’, zou Hannibal zeggen.

Crew: Rob, Rene, Hennie en Floris
Baan: 14 (West lang)
Wind: WNW 10kn


Voor wie het videoverslag van de Eenzame Noord Race nog niet gezien had.

dinsdag 18 juni 2013

De Eenzame Noord Race 2013

Een tijdje terug kreeg ik het verzoek als lid van de wedstrijdcommissie om enige ruchtbaarheid aan de Eenzame Noord Race te geven. De Eenzame Noord Race is een bijzondere solowedstrijd van buur-verening WSV Almere-Haven. Vijftig mijl in je eentje mijmeren over het Markermeer. En dit jaar wordt de race voor de 25e keer gevaren. Juist, een jubileum! Om dat te vieren werd er eenmalig en op velerlei verzoek een dual handed klasse in het leven geroepen. Direct gingen bij mij lampjes branden, belletjes rinkelen en mondhoeken omhoog. Een dual handed race! Die wilde ik wel varen. En ik wist ook al met wie. Mijn oudste zeilmaatje. Niet alleen is hij oud (sorry), maar ik zeil al het langst met hem. Ik heb het over mijn vader Lodewijk.


Olympisch gezever
Mijn insteek om mee te doen was tweeledig. Weer eens een zeiltripje alleen met mijn vader, wat sinds 7 juni 1997 er niet meer van was gekomen. En een mooie test voor Fram voor de 24-uurs zeilrace die we dit jaar voor het eerst met de Friendship gaan varen (met Hennie, Lodewijk en mijn stiefbroer Marc). En als je je dan eenmaal inschrijft voor een wedstrijd, strijd je natuurlijk ook voor het eremetaal. Je doet mee om te winnen, want dat Olympische gezever van ‘meedoen is belangrijker dan winnen’, daar heb ik helemaal niks mee als eenmaal het startsein heeft geklonken.

In de aanloop naar de Eenzame Noord Race (ENR) hebben we veel mail-verkeer. ‘Heb je noodsignalen aan boord? Zijn je kaarten up-to-date? Wat voor beleg wil jij op je brood? Vergeet je slaapzak en hoofdkussen niet!’ Uiteindelijk komen we vrijdagmiddag goed voorbereid bij de boot. Maar voordat de trossen los kunnen moeten we nog even wat WAC schade herstellen.

WAC
Over de WAC ga ik niets schrijven, hooguit dat we slecht startten, het wéér een windloos woensdagavondje was met vieze regen en dat op het tweede spinnakerrak de lijn van de spiboom ophouder uit de mast werd getrokken. Dat laatste moesten we nog even fixen voor de ENR. Hennie was ook in de haven en hielp ons even. ‘Even’ was overigens een uur pielen onder aan de mast en bungelen bovenin de mast. Maar de truc met een dun lijntje verzwaard met M4 moertjes, een ijzerdraadje om door de doorvoer het lijntje eruit te vissen hielp. Wim Nierman heeft een glaasje Schipper Bitter gewonnen!

Sterallures
Sinds mijn schrijfsel in Zilt Magazine heb ik nieuwe ‘likes’ en volgers op de Team Fram Facebook-pagina. Dat is een leuke, maar aparte gewaarwording. Wildvreemde zeilers reageren op onze foto’s, blogs en status updates. We moeten nog even wennen aan deze sterallures, vooral als iemand ongevraagd zijn ongezoute mening spuit op onze aankondiging dat we meedoen in de dual handed klasse van de ENR. Beste reageerder, ik dacht toch niet dat wij ooit samen geknikkerd hadden? Het schijnt bij de openheid van social media te horen. En volgens de wetten van dit medium moet je daar dan vooral niet op reageren. Dat doe ik dan ook niet. Tenminste niet op Facebook, maar wel hier. #@$&%#

Dreigement
Als we klaar zijn met het gehannes in de mast vinden we een Siciliaans dreigement op de boot. Nee, geen afgehakte paardenkop in het tweepersoonsbed, maar een dood vogeltje in het gangboord. Probeert iemand ons ervan te weerhouden mee te doen? Er zit geen briefje bij, maar de afzender mag zich melden via Facebook. Dat dan weer wel.

RZV Naarden in the house
Om vier uur zetten we koers naar de overkant van het meer en vlak voor vijven meren we aan bij de gastheer van de ENR. We melden ons bij de regatta commissie, krijgen inspectie - alles blijkt in orde - en zetten vervolgens koers naar de bar. Langzaam druppelen alle deelnemers binnen, zo ook de andere zeven deelnemende boten van onze vereniging, RZV Naarden. In de solo klasse strijden Rob van den Akker, Jan Hesselink, Dingeman Boogert, Bram Adema, Eric Zuidmeer, Dick de Kruijk en Sjoerd Waayenburg om de wisseltrofee. Een mooie opkomst. Stiekem hoop ik dat we net zoveel inschrijvingen voor ‘onze’ Hooikist Race krijgen van WSV Almere Haven. We zullen zien.

Integreren
Hoewel we erg open minded zijn, en natuurlijk pro integratie zijn, zitten we al snel met een eigen RZV Naarden tafeltje aan het bier. Mooie zeilanekdotes, uiteenlopende weersvoorspellingen en tactische zeilplannen vliegen over tafel terwijl de haassatés en biefstukken worden weggespoeld en weggelachen. Ergens tussen negen en half tien is palaver en worden de laatste weersvoorspellingen en klasse indelingen bekend gemaakt. Er wordt nog een enkele vraag gesteld en dan begint het feestje onder leiding van de huis-band, de Waterpokken. Ik ben niet echt van de live-muziek en de Waterpokken kunnen daar ook geen verandering in brengen. Maar het voegt wel degelijk iets toe aan de allure en organisatie van deze race. Complimenten voor de organisatie.

Om half elf gaan we terug naar de boot. We maken ‘m zeilklaar en kruipen snel in bed. We kunnen maximaal vijf uur slapen voordat om vier uur de wekker gaat. Helaas word ik die nacht drie keer wakker. De laatste keer is gelukkig vijf minuten voordat de wekker gaat. De adrenaline zorgt ervoor dat ik snel uit mijn bed ben en nog sneller in mijn Musto thermokleding. Fleece vest aan, zeilpak aan, kopje thee en gaan. We varen om 4.35u naar buiten. Het is helder en ergens boven Rusland schijnt de zon, waardoor de lucht al roze kleurt. We varen naar buiten en zien een wirwar van zeiljachten. Ongeveer veertig boten. Wat een mooie opkomst! We melden ons bij het startschip. De dag ervoor hebben we het startgebied verkend en zagen we op sommige plekken wier. Om er zeker van te zijn dat we geen wier aan de schroef en kiel hebben hangen, vaar ik nog een stuk achteruit en starten we vlakbij de vaargeul.

Start
De startsignalen ontgaan ons. We zien de wimpels en vlaggen niet en horen ook de geluidseinen niet. Is er uitstel? Maar ook de bekende rattestaart (vlag voor uitstel) zien we niet. Als we het veld massaal richting de startlijn zien gaan, durven we te concluderen dat we wel degelijk om 5.05u gaan starten. Wij varen achter de kopgroep aan, maar gelukkig zitten er nog een stuk of 15 boten achter ons.

Op het eerste rak hijsen een paar boten uit onze klasse de spi. Wij twijfelen. Het is behoorlijk reachen en we wachten tot we bij Naarden zijn. Daar buigt het rak en valt de ZZO wind ruimer in waardoor de spinnaker makkelijker staat. Zo gezegd, zo gedaan. De spi staat om kwart voor zes en we lopen langzaam alle solo zeilers voorbij.

‘Vijandig’ Friendship
Naast Fram doet er nog een Friendship 28 mee, de Capricorn. Een zelfde boot is altijd leuk. Dit kan een echte krachtmeting worden, hoewel dat niet helemaal opgaat. De Capricorn heeft namelijk een korte kiel, geen klapschroef en vaart zonder spi. Het levert hem een handicap van 108.5 op t.o.v. onze 101.6. Hij mag dus bijna 7% langzamer varen en dan nog wint hij. Dat wordt nog spannend.

Als we voorbij Marina Muiderzand varen komen we langszij de Kyan. We maken een praatje en een fotootje, maar niet te lang, want we moeten door. Achter ons zien we hoe de Capricorn zijn spinnaker hijst. Spinnaker? Ja, inderdaad. ‘Maar je zei toch net dat hij zonder spinnaker vaart?’ Ja beste lezer, dat zei ik. Ik kom hier later op terug.

Als we eenmaal de IJM 15 ronden en richting Broekerhaven varen neemt de wind iets toe. We varen hard en kunnen de spi net onder controle houden. Eén keer lopen we hard uit ons roer. Het vergt opperste concentratie van de stuurman. Daarom sturen we om en om. Ik een uur, Lodewijk een uur. Als we voorbij Marken zijn, verdient de wind volgens meneer Beaufort een vijf. En dat is helemaal geen onvoldoende. We spuiten vooruit. Het log komt niet meer onder de zes knopen en schommelt tussen de 6,2 en 7,4 knopen. De golven nemen ook toe. Af en toe surfen we naar beneden en we klokken regelmatig acht knopen of meer. Broekerhaven komt in zicht. We nemen nog een keer de handelingen door: Spi naar beneden, rif in grootzeil, genua 2 iets inrollen, buiskap omhoog.

Nieuw snelheidsrecord.

Stormwaarschuwing
De boei die we moeten ronden ligt vlak onder de kust. We moeten de spi op tijd binnen halen anders begint de winterstalling wel erg vroeg dit jaar. We halen ‘m binnen, misschien iets te vroeg, maar we willen geen risico nemen. Dan ronden we de boei en slaat de wind om onze oren. Fram beukt door het koppige Markermeer en baant zich een weg hoog aan de wind. De wind geeft af en toe een veeg van 25 knopen. Maar Fram laat zich niet kennen. De wind ook niet en de stoten lopen op naar 30 knopen. Het wordt bevestigd door Centrale Meldpost IJsselmeer. Door de marifoon klinkt krakerig de stormwaarschuwing uitgegeven door het KNMI. ‘Windkracht zeven, geldend voor het IJsselmeer, beiden districten Noord en Zuid.’ Nu wordt het menens!

Dukes of Hazard
Nu schreef ik al dat de laatste keer ik met Lodewijk een weekendje zeilde op 7 juni 1997 was. Wie die dag op het water was herinnert die datum. Google anders even 7 juni 1997. Is leuk! Een kleine flashback kregen we na het horen van deze stormwaarschuwing. Gelukkig was het dit keer slechts 7 bft en geen 12. Dus voeren we ontspannen door. Of liever gezegd, enthousiast. Want als Fram over een golf duikt om de volgende golf aan de boeg te rijgen ontglipt mij een Dukes of Hazard-achtige vreugdekreet: ‘Jeehaa!’ Ik ben in mijn element, net als de boot. We varen door, maar dan zie ik de donkere horizon. Over de golven en schuimkoppen jaagt een nóg hardere wind. We gaan plat, zover Fram plat kan gaan. We beuken, slaan, koppen, worden weer opgetild en vallen. Het water gutst over het dek, over de kajuit en over de sprayhood. Af en toe lopen er enkele deciliters onder de sprayhood door, de kajuitopening in. Even vraag ik mij af hoe iemand die nog nooit gezeild heeft dit zou ondergaan. Ik moet er om lachen. Waarschijnlijk toch doodsangst. Wat is het toch dat ons zeilers beweegt om vrijwillig in de kou op te staan om vier uur ’s nachts, om je vervolgens elf uur lang op een paar vierkante meter af te laten matten door de krachten der natuur? Hoezo? We filosoferen erover maar hebben het antwoord niet. Terwijl ik dit schrijf heb ik het antwoord: Ik zeil, dus ik besta!

De storm houdt aan. We zien geen andere boten meer en kunnen niet meer inschatten hoe we in het veld liggen. In de middag wordt het weer vriendelijker en lacht de zon ons toe terwijl de wind ons er nog steeds van langs geeft. We zijn bijna zes uur aan het kruisen in harde wind als we eindelijk de IJM15 weer ronden en kunnen afvallen naar halve wind. Het einde is in zicht. Eindelijk zien we ook een andere boot. Het is de X-79 van Sjoerd Waayenburg. Hij rondt de boei niet. Later blijkt dat hij heeft opgegeven en hij slaat bij Naarden rechtsaf. Wij varen nog even door naar de finish bij Almere Haven. De inmiddels Zuidwestenwind is nog hard en maakt ongekend hoge golven op het Gooimeer. Ik rol de genua weer helemaal uit en zet hem bak. Met een ruk trekt hij de boot ver in de zeven knopen. Het gaat ongecontroleerd hard. De genua valt in om vervolgens met harde klappen weer wind te vangen. Het zijn zweepslagen voor de mast en ook de boot gaat er gebukt onder. Ik vraag Lodewijk weer aan dek en hij zet de genua netjes achter het grootzeil. Nog steeds zeven knopen! Voor en achter ons zien we geen schepen uit onze klasse. Wel zien we Rob (Kyan) en Eric (Bellini) net terugvaren van de finishlijn. Potverdikkie, dat hebben ze goed gedaan. Bij Broekerhaven lagen wij nog voor. Netjes!

Finish
We finishen na 11 uur en 38 minuten. Geen idee of het goed is of niet, maar we zijn gefinisht. We stampen terug naar Naarden. De kajuit is een puinhoop. Alles ligt overal en niets is meer te vinden. We praten niet meer. We leggen aan, ruimen op, dweilen en schieten de lijnen op. Ik stel voor om niet naar de prijsuitreiking te gaan. We zullen wel weer laatste of een-na-laatste zijn geworden. Bovendien wil ik naar huis en naar bed. Lodewijk denkt er net zo over en een kleine opluchting maakt zich meester. ‘Gelukkig, ik kan ook niet meer’, komt er schor uit. Als we de zeilen opdoeken op de steiger komt Rob even buurten. We bieden hem een biertje aan, bespreken de race, wasmachines en buitenspiegels (ja een gesprek kan raar lopen).

The day after

Na een lange nacht sta ik zondag op met veel spierpijn. Ik ben nog steeds moe. ’s Middags bel ik Lodewijk en ook hij was moe en had spierpijn. Het doet hem goed dat het blijkbaar niet aan zijn leeftijd ligt. Ach, 36 of 63, dezelfde cijfers toch! We bespreken de race, maar vooral de 24-uurs. Want hoewel we het er heelhuids vanaf gebracht hebben en de boot geen averij heeft opgelopen hebben we toch nog wat aandachtspunten voor de 24-uurs zeilrace. Maar dat is niet erg, dat was het doel van deze wedstrijd.

Uitslag
Maandagochtend tijdens ons spitsuur zie ik het mailtje van de wedstrijdcommissie met de uitslag. Terwijl Berend nog een boterham met Speculoos wilt, Emilie haar roze jurk verkeerd om aantrekt, Spongebob door de tv-speakers ons gezin uitlacht en ik de aanmaaklimonade meng en een Liga voor het ‘tien-uurtje’ van Berend pak, lees ik de mail van Mike Brouwer. De geluiden verstommen en mijn ogen schieten over de letters en maken woorden: ’Zware tocht’, ‘vele afvallers’, ‘averij’, ‘gelukkig geen gewonden’, ‘uitslag in de bijlage’. Terwijl Octo Patrick uitlacht hoor ik de dubbelklik op de bijgaande excelsheet. ‘Solo’… mijn ogen scrollen naar beneden. Dáár! Daar staat het. ‘Dual handed’. Ik kijk onderaan. Gelukkig, we zijn niet laatste geworden. Ik ga omhoog maar kom Fram niet tegen. Even ben ik bang dat ze ons niet hebben opgeschreven bij de finish. Moet ons weer overkomen. Dan zie ik dat bekende wedstrijdnummer 216 gevolgd door Fram en de ‘elapsed time’: 11.38.56. Ik kijk terug naar het wedstrijdnummer en zie nu pas de vier ervoor. We zijn vierde geworden! ‘We zijn vierde geworden!’, roep ik naar Violet die net onder de douche vandaan komt. Ik krijg antwoord, maar de stem klinkt wat vreemd: ‘Mag ik nou nog een boterham!’


Crew: Lodewijk en Floris Cornelissen
Wind: 11-38 knopen ZZO-ZW
Finish: 4e.

N.b. Van de 13 deelnemers in onze klasse hebben slechts zes de finish gehaald. Wij waren een dik uur sneller dan de andere Friendship 28. De Capricorn heeft wel doorgegeven dat hij met spinnaker vaart, alleen was dat ten tijde van het palaver nog niet gecorrigeerd. In de soloklasse zijn er 19 afvallers en finishen slechts tien boten. ‘Line Honors’ zijn er voor Eric Zuidmeer en zijn Bellini. Hij wordt na handicap berekening tweede achter Rob van den Akker met zijn Kyan. Een geweldige prestatie van beide heren en een mooie winst voor R&ZV Naarden!

vrijdag 7 juni 2013

Routine: vriend en vijand

Wie bij ons in de woensdagavond competitie meevaart, kent ze zonder twijfel. Ze starten vijf minuten later in de sportboten-klasse om vervolgens een half uur eerder te eindigen. Vaak komen ze al langszij in het tweede rak. Je spinnaker klapt even in en als je dan naar loef kijkt begrijp je waarom: De J80’s komen in planee voorbij. Afgelopen woensdag verruilde ik Fram voor de Juul, de J80 van Bernard Holsboer.

De Juul tijdens de Grevelingencup.

Ondanks mijn afwezigheid, deed Fram gewoon mee. De selectie bestond uit Ben, Hennie, Rob en René. Dus dat zat wel snor. De Juul ligt niet in de jachthaven maar net daarnaast in de privé haven, behorende aan de omliggende huiseigenaren. En als je daar dan aankomt zie je meteen dat het een klein episch J80-centrum betreft. Drie stuks naast elkaar: Elfje, JJ en de Juul. En ook allemaal deden ze vanavond mee. En allemaal met drie man crew. Een eerlijke strijd, hoewel het voor mij een ‘maidentrip’ was en wij (ik praat direct in ‘wij’, de Juul dus) met een rookie aan boord zaten (ondergetekende). Helaas kregen we daar geen compensatie in de handicap voor. Goed opletten dus en geen fouten maken.

Bernard en zijn zus Noor waren al druk bezig de boot op te tuigen. De geroutineerde handelingen van beiden deden mij aarzelen. Een voorzichtig ‘kan ik iets doen’ kwam eruit, maar dat was niet nodig. En al gauw zag ik dat mijn bemoeienis het optuigen alleen maar in de weg zou zitten. Dus keek ik even hoe Henk zijn Elfje bewerkte met zijn magische tapijt. Ook dat deden ze niet voor het eerst. Als twee Canadese houtzagers trokken ze om en om aan het stuk tapijt om vakkundig de laatste aangroei van het onderwaterschip te verwijderen.


Canadese houtzagers

Oude zeilen en wedstrijdzeilen
Terug naar de Juul, het oude grootzeil zat er inmiddels op, net als de oude fok en de oude gennaker. ‘Ja, want de mooie zeilen zijn voor de echte wedstrijden, of als er 5 of meer J80s meedoen’. Bij Fram hebben we dat precies zo. Onze laminaatzeilen en nieuwe spi gebruiken we alleen bij wedstrijden waar vijf of meer Friendship 28’s meedoen. Gelukkig komt dat niet voor en liggen de zeilen gewoon nog bij de zeilmaker. Sterker nog, het zit nog op de rol en is nog niet gesneden.

Ruimte
Aan boord merk je direct dat dit een sportboot is. De boot is net iets korter dan Fram, maar de kuip is twee keer zo lang. Heerlijk wat een ruimte! Ook de dek lay-out is goed georganiseerd, waardoor je elkaar niet in de weg zit. Dat gaat natuurlijk ten koste van de kajuit. Maar slapen doe je maar na de wedstrijd. Hoewel je prima een tukje kunt doen tijdens bijvoorbeeld een 24 uurs zeilrace. Het comfort is misschien iets minder benedendeks, tijdens de wedstrijd zit je hier als koning en loop je elkaar niet in de weg. Goed ik hou op, ik hoef hier natuurlijk geen Zeilen Magazine praatje te houden over de J80.

Semi-automatisch wapen
Als we naar buiten varen wordt mij uitgelegd hoe het zeilen met de gennaker gaat. Boom naar buiten, tack aan, hijsen, gennaker begeleiden, schoot aantrekken en gaan. Hoewel het rustig wordt uitgelegd, schieten de woorden als kogels uit een semi-automatisch wapen door mijn hoofd. Vooral omdat daarna de gijp wordt uitgelegd en vervolgens het binnenhalen van de gennaker. Ik hoop maar dat ik het goed doe. Op het Gooimeer staat een prachtige wind. En de zon schijnt ook. Dit zijn de pareltjes van de WAC. Beter gaat het niet worden. Ik ben niet de enige die er zo over denkt: de opkomst is met meer dan 30 schepen massaal!

Start
We oefenen even met de gennaker en de Juul spuit vooruit. De kiel begint te zingen en ik begin te lachen; wat is dit gaaf. We gijpen nog even en focussen ons op de start. Ook dat is anders dan bij onze klasse (de Fram-klasse). Door de snelheid en wendbaarheid van de schepen is het hectischer. Wie hier even niet oplet heeft gegarandeerd schade. En dat dit geen loze woorden zijn wordt pijnlijk duidelijk in de aanvaring tussen de Modified8 (over stuur) en de Overraskelse (over bak). Er wordt geroepen maar niet meer uitgeweken waardoor de Overraskelse midscheeps de Modified8 ontvangt. Goedenavond! Laatst genoemde trekt zich direct terug uit de race terwijl de Overraskelse door lijkt te kunnen varen.

De gekozen Noord-Oost-baan is niet optimaal. De wind komt toch meer vanuit het noorden waardoor alles bezeild is (geen kruisrak) en het voordewindse rak af en toe halve wind is. Er wordt flink gereached, wat met deze wind een kunst is.

‘Kijk maar niet naar Fram’
Als we de bovenboei ronden komt de grote gennaker uit de kleine kajuit. We trimmen de gennaker uit de hand en de lieren blijven ongebruikt. Want dan ben je langzamer. ‘Eh.. ok.’ Het gaat redelijk hoewel ik moeite heb om de gennaker stabiel te houden. Als ik ‘m onder controle heb zegt Bernard rustig: ‘Kijk maar niet naar Fram’. Het eerste wat je dan doet is kijken. Een prachtige, blauw gele zandloper markeert Fram tussen de andere white hulls. Mijn eerste reactie was ‘trots’. Ik vond het stoer dat ze gewoon de spi hadden gehesen. En dan merk je dat je toch onderdeel bent van Team Fram. Terwijl ze achter ons hun best doen om de zandloper uit de spinnaker te krijgen, begin ik voor ze te duimen. En dat is verrekte lastig als 65 vierkante meter gennaker onverbiddelijk aan je handen trekt.

Ik focus weer op onze zeilen en kijk af en toe achterom. Al vrij snel is de wokkel eruit. Gelukkig! Maar als we weer naar boven varen en Fram nog steeds met het spinnaker rak bezig is bevriest even mijn zeilershart. Mocht ik Fram niet herkennen tussen alle andere schepen, dan was het nu wel heel duidelijk. De blauw-gele spinaker wapperde als een reuzenzakdoek aan de top van de mast. Auw, dit doet pijn. Wat is er gebeurd? ‘Voor de wind gaan varen’ roep ik in gedachte en ik merk dat ik het hardop mompel. Potverdikkie, dit kost je de race. Inmiddels naderen wij de bovenboei en maak ik me klaar voor het tweede gennaker rak.



Spektakel
Halverwege lopen we een keer gigantisch uit ons roer, spectaculair voor de neutrale toeschouwer, maar het kost ons dure seconden. Als we de benedenboei ronden ligt de spoom in de weg. Ze klappen te laat, waardoor wij later dan gewild overstag kunnen. Op het derde en laatste gennaker rak treedt de verzuring toe. Ik krijg de spi nauwelijks aangetrokken en door de kleine gaten van mijn oude zeilhandschoentjes ziet de eerste blaar het levenslicht. Gelukkig helpt Noor en lukt het nog enigszins om de gennaker te trimmen, maar het blijft lastig. Bernard zegt dat het aan de oude gennaker ligt, maar ik zocht de oorzaak vooral bij mij zelf.

Finish
We finishen als derde en in een eenheidsklasse is het dan makkelijk rekenen hoeveelste je bent geworden. Derde dus. Klinkt als een podiumplaats, maar we waren de hekkensluiter.

Na het aftuigen en het biertje ga ik toch even bij Fram kijken. Benieuwd naar hun verhaal. Een combinatie van domme pech en routineus handelen blijkt de oorzaak van de blamage. De lijschoot was losgeschoten - de Wichard snapshackles maken hun prijs ook niet helemaal waar – waarop de spi z.s.m. naar binnen moest, vertelt Hennie. Dus riep hij uit doorkneed handelen: ‘Knip ‘m maar los’. Als het een film was, zou nu alles in slow motion worden afgespeeld. Want terwijl Hennie dit zei, realiseerde hij dat de loefschoot alles was wat de spinaker aan dek verbond. Maar het was te laat. Onze voordekker Rene, getraind en gehoorzaam als een jachthond, trok de quickrelease al open. Daar heb je ‘m weer: routine.

De rest is geschiedenis en - vooral tot hilariteit van de Windrose - op foto vastgelegd. Maar de mooiste foto’s kwamen van Frans, aan boord van de Blue Box. Ik zal ze jullie niet onthouden. Want wij kunnen er ook om lachen, zij het met een beetje kiespijn.

Baan: 4 (NO lang)
Wind: 16-22kn NNO
Crew Juul: Bernard, Noor, Floris
Finish: 3e
Crew Fram: René, Rob, Hennie, Ben
Finish: laatste