dinsdag 4 september 2012
Alle avonturen uit augustus
Het is inmiddels vier weken geleden dat ik schreef over de droomstart van Team Fram tijdens de wedstrijd van 25 juli. Vakantie, een huwelijk waar ik getuige en ceremoniemeester was en onvoorstelbare drukke werkweken zorgden voor een fysiek writers block. Hoog tijd om de spreekwoordelijke pen weer op te pakken en te schrijven over de avonturen van Team Fram.
De wedstrijd van 15 augustus
In de eerste wedstrijd na mijn vakantie werden we getrakteerd op een zuidoostenwind van 6 knopen. Alle Naardse competitiezeilers weten dat je dan voordewind start. Dus hijsen wij vlak voor het startsignaal de spi. Precies op dat moment gaat ook de wet van Murphy van kracht.
Schouders eronder
Onze vaste voordekker Rene is nog op vakantie dus ben ik weer eens voordekker. Terwijl Hennie enkele Newtons uit zijn triceps perst om de spival te hijsen, zie ik tot mijn schrik dat er alleen een val omhoog gaat en geen spi. ‘STOP!!!’, roep ik en ik zie de opengeklapte snapshackle halverwege de mast bungelen. In een atletische poging probeer ik het gladde aluminium van de mast te bestijgen, maar kom niet verder dan drie meter. ‘Ik word oud’, concludeer ik. Hennie ziet mijn gestuntel, komt naar voren en zegt met een geruststellende stem: ‘Stap maar op mijn schouder’. ‘Weet je het zeker? Ik weeg 85 kilo!’, waarschuw ik hem, maar de blik in zijn ogen zegt ‘stap nou maar op mijn schouder’.
Acrobaten
In een bliksemsnelle Cirque du Soleil-act grijp ik het val en trek ik ‘m terug naar het dek. De borgring van de snapshackle is verdwenen waardoor de hele sluitpen uit de haak is gevallen. Domme pech. Inmiddels zijn we te dicht bij de boei om nog te spinakeren en vouw ik de spi benedendeks weer in.
Onheil
Het tweede spinakerrak gaat ook niet goed. De spi schiet los en vliegert voor ons uit. We moeten ‘m achterna varen, maar dat betekent het wier in. Gelukkig gaat het derde spinakerrak wel goed. Nou, bijna dan. De onheilspellende lucht ligt al de hele wedstrijd op de loer. Stilletjes zeilen we eraan voorbij, zoals je langs die valse hond sluipt die doet alsof hij slaapt. Maar de hond wordt wakker en onheil daalt op ons neer. De wet van Murphy is nog steeds van kracht.
Een onmogelijke taak
In luttele seconden draait de wind 180 graden en neemt ze toe tot een kleine 30 knopen. Altijd lullig als je 60 vierkante meter lichtweerzeil op hebt staan. Murphy met zijn gekke wet zorgt er ook nog voor dat de lijschoot losschiet, waardoor we de spi aan loef moeten binnenhalen. Vrijwel onmogelijk in dit weer, maar het lukt ons.
Volgend probleem
Gelukkig dient een volgend probleem zich aan als de spi veilig binnen is. Onze genua 1 mag tot vier bft gevaren worden, daarna is de kans groot dat hij scheurt. En met vlagen van bijna 30 knopen hoeven we niet lang te wachten tot de eerste rafels zichtbaar worden. Ik probeer het zeil op te rollen, maar er zit te weinig reeflijn op de rol. Het laatste stuk moet handmatig. Ik gooi de schoot los en wikkel de laatste vierkante meters om de voorstag. Een pittige klus. De wind trekt aan de ene kant van het zeil en ik aan de andere, terwijl de boot onder helling op de golven deinst. Het is spektakel en jammer genoeg heb ik de GoPro thuisgelaten. Het lukt me om het zeil op te rollen en het klapperen houdt op, maar de wind drukt ons nog steeds plat.
Staken
Paul had voor de wedstrijd zijn (terechte) angst voor dit weertype uitgesproken. Ik heb het in de dodelijke storm van 7 juni 1997 mogen meemaken op het IJsselmeer. Een mooie ervaring achteraf, maar tijdens was het geen pretje. Hoewel deze storm geen orkaankracht kende besloot ik geen grenzen meer te verkennen en kozen we vrijwillig voor een DNF’je achter ons naam. We startten de motor, waarmee duidelijk werd dat we nog steeds in de problemen zaten. De motor liep, maar gaf niet genoeg power om ons tegen de wind in naar de haven te stuwen. Dat klote fonteinkruid had onze schroef in de mangel en ik zette de marifoon vast aan. Pas na meerdere rondjes voor en achteruit sneden de bladen van de vaanstandschroef het wier los. Inmiddels was de storm afgenomen naar een matige 6 beaufort en konden we relatief eenvoudig naar de haven varen. Ondanks alle pech wisten we met de hele crew de schade te beperken tot één kapotte snapshackle.
To sail or not to sail
De call om de wedstrijd te staken was dubieus. Achteraf hadden we ‘m prima uit kunnen zeilen, maar dat is achteraf. Soms kies je voor de iets veiligere route. Zeker met de kennis van vorig jaar, waar ik de crew in windkracht zes met vol zeil en spi op hartkloppingen trakteerde. Plotseling hoor ik Paul Simon en Art Garfunkel zingen: “August, die she must!”
De wedstrijd van 22 augustus
Yes, de wind kwam deze keer iets westelijker dan zuidwest binnen en tot onze vreugde koos het startschip voor baan 13. U weet wel, die baan met dat lange spi rak door de vaargeul. Ben maakte plaats voor Lodewijk en Rene was weer terug op het voordek. Samen met Hennie en ondergetekende was de crew compleet. We startten redelijk, maar dat deed iedereen, waardoor we toch 11e lagen op het eerste rak. Toen de 16 knopen wind de spi vulde op het ruimwindse rak, klommen we op naar een vierde plaats. De Knoet die met fok te loevert voer, was kansloos tegen onze reachende spi. Hij kon door de boom op zijn fok te loevert niet ver genoeg oploeven waardoor we eenvoudig over hem heen stoven. In de loefactie tikt ons log even de acht knopen aan. Heerlijk! Daarna proberen we over de Spoom te komen. Ik instrueer Hennie dat ik ga reachen, maar zeg tegelijkertijd dat hij ons waarschijnlijk niet over hem heen laten gaan. Dus als hij even niet kijkt, sturen we Fram onder hem door. Het gaat precies zoals ik had verwacht. Wederom een leuke actie. Na de benedenwindse boei ligt het kruisrak voor ons. Hier verliezen we vijf plaatsen waardoor we uiteindelijk als negende over de streep gaan en na handicap als 13e eindigen.
Complimenten
Lodewijk die al een tijdje niet meer bij ons aan boord was geweest gaf ons complimenten voor de boothandeling. De crew was merkbaar verbeterd zei hij. Maar toch weer een 13e plek... We worden er gek van. Hij stak een hart onder onze riem en zei dat de uitslagen niet kloppen met deze ervaren crew. Natuurlijk is er nog winst te behalen in de boot en is de crew nog jong, maar de grootste stappen zijn al gemaakt. Een leuk compliment van iemand die in internationale Vega-wedstrijden steeds vaker het podium betreedt.
De wedstrijd van 29 augustus
De laatste wedstrijd van augustus was wederom een bijzondere. We maken een paar oefenstarts voor de eigenlijke start en komen telkens goed uit. D.w.z. binnen enkele seconden na het startsignaal. De halfwindse start lijkt goed te gaan, maar als de generale repetities plaatsmaken voor de slotuitvoering gaat het mis. De wind zakt helemaal in. De spinakerzeilen hangen er troosteloos bij en kijken met gebogen hoofd naar hun spiegelbeeld in het wateroppervlak.
Experimenteren
We houden de schoothoek van de spi met de hand vast waardoor het gewicht van de spi-schoot het zeil niet continu dichttrekt. Het helpt af en toe. Ben reageert enthousiast als het log 0,75 knoop aantikt. Ik zie dat we harder gaan dan de J-80s aan onze lijzijde en we maken er een feestje van. Na een kwartier trekt de wind iets aan en kunnen we al gijpend met de spi de eerste boei ronden. De wind is nog steeds kansloos dus besluiten we te experimenteren en kruisen de wind af. Of het sneller is weten we niet zeker, maar we varen tenminste. Als de wind verder aantrekt vallen we weer af naar voordewind en lopen we in rap tempo in op de kopgroep.
Grijnzen
De wind steekt verder op en wordt uiteindelijk een dikke drie beaufort met af en toe een vlaagje vier. Heerlijk. Doordat de wind meer west dan zuidwest is klopt de baan niet meer en is het kruisrak een in-een-keer-bezeild-aandewinds-rak geworden. We eindigen in het donker. Op enkele toplichten na zijn het de witte tanden achter onze grijnzen die oplichten. We hebben heerlijk gezeild.
Nood breekt wet
Als we terug naar de haven zeilen zie ik iets donkers voor de Hollandse brug liggen. Ligt daar nou een ponton? Oh nee, het is een binnenvaartschip dat voor anker ligt… Tenminste, hij moet wel voor anker liggen, want hij voert geen verlichting. ‘Gek’, denk ik bij mezelf. Ook als hij voor anker ligt, zou ik iets van verlichting moeten zien. Dan zie ik dat hij dichterbij komt. De kloothommel vaart gewoon zonder verlichting met een schip van 80 ton! ‘Geef me een zaklamp en zet de marifoon aan!’, roep ik. Met lichtseinen probeer ik de schipper te bereiken. Ik roep naar hem, maar hij hoort ons niet. Correctie: hij wil ons niet horen. Dan pak ik de marifoon en roep Centrale Meldpost IJsselmeer op. Ik heb geen marifoonbewijs, maar ‘nood breekt wet’, dus jammer dat we geen Atis hebben. Grappig genoeg wordt daar ook geen probleem van gemaakt. Ik vertel ‘m dat er een onverlicht binnenvaartschip op het Gooimeer vaart. Ogenblikkelijk na de melding hoor ik de melding op kanaal 1. Persoonlijk vind ik dat die schipper geblinddoekt de shipping lane op de Noordzee moet overzwemmen, maar dat terzijde.
Gevoel
We eindigen weer op een elfde plek. Gezien de omstandigheden niet slecht. Maar dat knagende gevoel blijft. Het gevoel dat we toch af en toe hoger zouden moeten kunnen eindigen.
Wordt vervolgd.
Team Fram
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten