Deze week hebben we niet gevaren. De wind was wederom erg matig, bovendien moesten er nog de nodige reparaties worden uitgevoerd. Hopelijk volgende week beter!
-Team Fram-
woensdag 30 juni 2010
donderdag 24 juni 2010
DNF
Na de stormachtige wind van vorige week was deze woensdag even afkicken. De verschillende windsites zijn het met elkaar eens en spreken van 5 knopen wind afnemend naar 4. Dat is een kleine windkracht 2 afnemend naar een nóg kleinere twee! Niet de ideale wind voor Fram. Maar we hebben nu eindelijk die prachtige genua 1 van extra dun zeil, zodat we ook met deze wedstrijden mee kunnen doen voor het ‘eggie’.
De wind was beter dan voorspeld. Een dikke twee, misschien wel een kleine drie beaufort. Het startschip schotelde daarop een lange ‘harde wind’ baan voor. Een beetje overdreven, vond ik. Hoewel de gekozen baan wel leuk is, moet de wind minstens zo blijven wil je voor tien uur finishen.
We hadden een redelijk goede start. Als eerste over de startlijn, maar helaas iets te ver van de hoge boei af. Hierdoor passeerde bijna het hele veld ons aan de hoge kant en hadden wij tot de tweede boei eigenlijk alleen maar vuile wind. Een onderschat probleem van onze kant. Achteraf gezien hadden we direct moeten oploeven, ten kosten van een aantal plaatsen en proberen de rest in te halen aan de hoge kant. Een wijze les.
De wedstrijd varen we vrijwel continu achter in het veld. Wie een spinaker heeft, vaart ‘m. Als ik de hele vloot bekijk, kom ik tot de ontdekking dat er slechts drie boten zonder spi varen, waaronder wij. Ondanks het spinakergeweld van onze concurrenten weten we nog aansluiting te houden. We halen zelfs de Pondus in, een Waarschip met spi(!). Maar als we voor de derde keer van de B-boei richting de 43 varen, liggen we eenzaam achter. We weten de Pondus nog achter ons te houden, maar daar is alles ook mee gezegd.
De wind valt weg en we lopen met moeite nog 1,5 knoop. Om de snelheid er in te houden zitten we stil aan de lijzijde. Als ik op mijn horloge kijk, krijgt de wedstrijd een nieuwe dimensie. We moeten voor tien uur finishen. Dat is over 18 minuten! De tijd dringt en de wind is in geen velden of wegen te bekennen. De baan is ingekort, maar nog steeds veel te lang. We varen het laatste rak naar de finish. De wind vertaalt zich in kleine rimpels op het water. Terwijl wij ons uiterste best doen om over die rimpelachtige vlekken naar de finish te laveren, tikt de tijd gestaag door. Het windlezen gaat ons echter goed af. Want we maken vaart en weten een kleine 3 knopen op het log te toveren. De finish is nabij. Nog even geconcentreerd blijven. Maar dan klinken plotseling drie korte stoten door de scheepshoorn. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het tien uur is…
We hebben het niet gehaald. Het startschip heeft gelijk, maar het voelt onterecht. We hebben ons uiterste best gedaan om met deze zwakke wind mee te komen. Ik vervloek ze en baal. We hebben voor jan-met-de-korte-achternaam meegedaan. Het ongelijk zwengelt een opzwellende agressie in mij aan. ‘Protest’ roep ik tegen Ben. ‘Ik ga protest aantekenen! Wie bedenkt nou een lange baan op zo’n windloze avond?!’ Om te zeggen dat ik baal is een understatement. ‘Break stuff’ van Limp Bizkit zingt in mijn achterhoofd. Demonstratief zeil ik door naar de finish die inmiddels een verlaten boei is. Ik noteer onze tijd. 6 minuten en 32 seconden te laat. Waarschijnlijk met handicap berekening val ik wel binnen de tweeënhalve uur. Maar het doet er niet meer toe. Alles was voor niets.
Tot overmaat van ramp is de lier aan bakboord onbruikbaar geworden. De two-speed lier is een single speed geworden die beide kanten even hard de genua viert.
De volgende ochtend zie ik de uitslagen en zie ik dat we 9e waren geworden als we iets eerder over de lijn waren gevaren. Maar in plaats van 17 punten, hebben we een DNF (Did Not Finish) achter onze naam. Wederom vervloek ik het startschip voor de lange baan. Dit was de laatste keer dat we met weinig wind mee hebben gedaan. Voor het eerste loopt mijn wedstrijdenthousiasme een deukje op.
Crew: Ben & Floris
Wind: 8-2 knopen (NW)
Baan: 16
Finish: DNF
Geschatte schade: Tussen de 50 en 450 euro.
De wind was beter dan voorspeld. Een dikke twee, misschien wel een kleine drie beaufort. Het startschip schotelde daarop een lange ‘harde wind’ baan voor. Een beetje overdreven, vond ik. Hoewel de gekozen baan wel leuk is, moet de wind minstens zo blijven wil je voor tien uur finishen.
We hadden een redelijk goede start. Als eerste over de startlijn, maar helaas iets te ver van de hoge boei af. Hierdoor passeerde bijna het hele veld ons aan de hoge kant en hadden wij tot de tweede boei eigenlijk alleen maar vuile wind. Een onderschat probleem van onze kant. Achteraf gezien hadden we direct moeten oploeven, ten kosten van een aantal plaatsen en proberen de rest in te halen aan de hoge kant. Een wijze les.
De wedstrijd varen we vrijwel continu achter in het veld. Wie een spinaker heeft, vaart ‘m. Als ik de hele vloot bekijk, kom ik tot de ontdekking dat er slechts drie boten zonder spi varen, waaronder wij. Ondanks het spinakergeweld van onze concurrenten weten we nog aansluiting te houden. We halen zelfs de Pondus in, een Waarschip met spi(!). Maar als we voor de derde keer van de B-boei richting de 43 varen, liggen we eenzaam achter. We weten de Pondus nog achter ons te houden, maar daar is alles ook mee gezegd.
De wind valt weg en we lopen met moeite nog 1,5 knoop. Om de snelheid er in te houden zitten we stil aan de lijzijde. Als ik op mijn horloge kijk, krijgt de wedstrijd een nieuwe dimensie. We moeten voor tien uur finishen. Dat is over 18 minuten! De tijd dringt en de wind is in geen velden of wegen te bekennen. De baan is ingekort, maar nog steeds veel te lang. We varen het laatste rak naar de finish. De wind vertaalt zich in kleine rimpels op het water. Terwijl wij ons uiterste best doen om over die rimpelachtige vlekken naar de finish te laveren, tikt de tijd gestaag door. Het windlezen gaat ons echter goed af. Want we maken vaart en weten een kleine 3 knopen op het log te toveren. De finish is nabij. Nog even geconcentreerd blijven. Maar dan klinken plotseling drie korte stoten door de scheepshoorn. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het tien uur is…
We hebben het niet gehaald. Het startschip heeft gelijk, maar het voelt onterecht. We hebben ons uiterste best gedaan om met deze zwakke wind mee te komen. Ik vervloek ze en baal. We hebben voor jan-met-de-korte-achternaam meegedaan. Het ongelijk zwengelt een opzwellende agressie in mij aan. ‘Protest’ roep ik tegen Ben. ‘Ik ga protest aantekenen! Wie bedenkt nou een lange baan op zo’n windloze avond?!’ Om te zeggen dat ik baal is een understatement. ‘Break stuff’ van Limp Bizkit zingt in mijn achterhoofd. Demonstratief zeil ik door naar de finish die inmiddels een verlaten boei is. Ik noteer onze tijd. 6 minuten en 32 seconden te laat. Waarschijnlijk met handicap berekening val ik wel binnen de tweeënhalve uur. Maar het doet er niet meer toe. Alles was voor niets.
Tot overmaat van ramp is de lier aan bakboord onbruikbaar geworden. De two-speed lier is een single speed geworden die beide kanten even hard de genua viert.
De volgende ochtend zie ik de uitslagen en zie ik dat we 9e waren geworden als we iets eerder over de lijn waren gevaren. Maar in plaats van 17 punten, hebben we een DNF (Did Not Finish) achter onze naam. Wederom vervloek ik het startschip voor de lange baan. Dit was de laatste keer dat we met weinig wind mee hebben gedaan. Voor het eerste loopt mijn wedstrijdenthousiasme een deukje op.
Crew: Ben & Floris
Wind: 8-2 knopen (NW)
Baan: 16
Finish: DNF
Geschatte schade: Tussen de 50 en 450 euro.
donderdag 17 juni 2010
Kapot
Na de meer dan trieste voorspellingen van vorige week, belooft de wedstrijd van 16 juni een geweldig spektakel te worden. Elf knopen wind (4bft), een goede crew en een zonnetje. Bovendien zijn een paar concurrenten naar Engeland waardoor wij dit keer toch wel in de top 5 zouden moeten kunnen eindigen.
Centrale Meldpost IJsselmeer
Gelukkig waren we allemaal vroeg op de boot. We namen even de mogelijke banen, de taken en manoeuvres door. Terwijl wij ons beraadden over het te voeren zeilplan, mengde Centrale Meldpost IJsselmeer zich onaangekondigd in de discussie: “…Een windwaarschuwing voor het IJsselmeer en alle aangelegen meren. Wind kracht zes. Actuele wind Lelystad zes!” Mooi, dit wordt reven en de genua 2 erop.
Als we naar buiten varen sta ik weer te kijken hoe beschut de haven van Naarden ligt. Het Gooimeer kijkt ons schuimbekkend aan, als een opgefokte Rottweiler. De eerste golf adrenaline gaat door mijn lichaam als het buiswater van de punt ons in het gezicht slaat. We hijsen het grootzeil (met 1 rif) en de wind laat direct weten dat ze niet met zich laat sollen vanavond. Door de noordelijke richting zijn de golven bij de havenmonding onstuimig en is het lastig koers houden. We rollen de genua 2 uit en beginnen aan de warming up.
Foutje
Terwijl we aan de wind stampen en de koers van het eerste rak een keer varen, twijfel ik of we niet een tweede rif hadden moeten zetten. Ik heb veel druk op mijn roer en we lopen niet optimaal. Anderzijds zijn al die vierkante meters zeil voordewind wel erg prettig. We besluiten toch met deze zeilen door te varen. Met nog 28 minuten voor de start varen we ver van de startlijn richting de Hollandse brug. We varen hard, zo’n zes knopen. En dan gebeurt het, ik maak een pijnlijke navigatie fout en Fram ligt binnen een anderhalve meter stil. We zijn vastgelopen…
Gelukkig liggen we aan hogerwal. We trekken de zeilen aan en zetten de motor bij. Met behulp van de golfslag rukt Fram zich los en scheert zich als een vrijgelaten snoek weg van de plek des onheils. Op naar de startlijn. We komen net iets te vroeg waardoor we nog een kort slagje moeten maken. We starten redelijk, helaas iets aan de lage kant.
Het eerst rak
Zoals altijd houden we in het eerste rak het veld bij en passeren we enkele schepen. Maar we moeten meer kunnen. We moeten aan kop varen. Lodewijk, de tacticus, kijkt op de kaart en op zijn Geonav (kaartplotter) en concludeert dat we scherp moeten blijven varen als de eerste boei in een keer willen halen. Gelukkig loop ik af en toe uit mijn roer waardoor ik hoogte pak.
Pijn
We halen de boei en racen door naar de D boei. De wind is zes bft. maar lijkt soms wel zeven. De vlagen maken het soms lastig om koers te houden. Nicolas en Marc zitten aan de schoten en komen kracht te kort om de genua strak te zetten. Ik zie Marc pijnlijk kijken. De eerste blaren zijn een feit. Niet veel later zou ook Nicolas het om zijn oren krijgen. Letterlijk. In de overstag na de D-boei klappert de giek driftig heen en weer. Een metaalachtige klap is het startsein voor het hardop uitspreken van een terminale ziekte. Het is ‘m vergeven, want dit doet echt pijn.
British Petroleum
Met kapotte handen en een bult beginnen we aan het kruisrak naar de B-boei. Plotseling schiet het grootzeil uit de klem. Ik bulder ‘grootzeil aan’, maar zie dat het geen zin heeft. Het hele blok is losgerukt van de overloopt. De schoot met blok bungelt levenloos aan de giek. Marc probeert het grootzeil te houden door aan het blok te hangen, maar de wind laat niet met zich spotten.
Terwijl Lodewijk benedendeks zoekt naar passende harpjes of andere oplossingen, varen wij zo goed als het gaat door op onze genua. We kunnen weinig hoogte houden, maar geven niet op. Aan onze spoedreparatie kan British Petroleum nog een voorbeeld nemen, want binnen een mijl zit het blok weer aan de overloop en kunnen we verder kruisen. Maar wacht eens even? Wat was dat raar krakend geluid? Ik kijk naar mijn zeilen maar zie geen scheur. Dan zegt Marc kalm dat de voedingskabel van de Geonav is afgebroken. Gelukkig kost dat apparaat maar een dikke 700 euro.
Alle zeilen bijzetten
Het zit niet mee. Maar we varen gewoon verder. Nee, dat zeg ik verkeerd, we varen goed verder. We halen weer wat in. En als we de tweede keer het kruisrak varen, halen we zelfs de nummer drie (Job) uit het algemeen klassement in. Op het een-na-laatste rak ligt de Job toch weer voor ons. Als we naar Boei 63 varen (halve wind) besluiten we het rif eruit te halen. Het laatste rak naar de finish is ruime wind en dan kunnen we elk stukje zeil gebruiken.
Het werkt, we lopen langzaam in op de Job en houden de Pondus achter ons. We spuiten ruimkoers naar de finish. Job heeft het door en loeft op waardoor wij mee moeten loeven. Ik doe alsof ik mee ga en loef ook een beetje op. Ze kijken allemaal naar voren en dan val ik plotseling af en steek onderlangs. Het lijkt te werken, maar helaas is het rak te kort en komen we niet meer langszij.
Westrijdzeiler
Met kapotte handen worden de zeilen binnen gehaald. Er is strijd geleverd en er zijn offers gemaakt. Een bekend wedstrijdzeiler zei ooit eens dat je boot na een wedstrijd uit elkaar moet vallen. Als ik kijk naar de lichte hersenschudding, de blaren op de handen en de eerste symptomen van spierpijn, kan ik in elk geval concluderen dat mijn crew uit elkaar valt. We zijn tot het uiterste gegaan en hebben veel gevraagd van de crew en de boot.
Dit wordt nog eens onderstreept als we in de haven het grootzeil netjes, dakpansgewijs, opvouwen. Terwijl ik het zeil netjes zigzag over de giek drapeer, houd ik plotseling het achterlijk in mijn handen. Toch nog gescheurde zeilen. Roy Heiner zou trots op ons zijn!
Crew: Marc, Nicolas, Lodewijk & Floris
Wind: 25 knopen (N)
Baan: 02
Finish: 7e (van de 11)
Geschatte schade: Een kleine 800 euro.
Centrale Meldpost IJsselmeer
Gelukkig waren we allemaal vroeg op de boot. We namen even de mogelijke banen, de taken en manoeuvres door. Terwijl wij ons beraadden over het te voeren zeilplan, mengde Centrale Meldpost IJsselmeer zich onaangekondigd in de discussie: “…Een windwaarschuwing voor het IJsselmeer en alle aangelegen meren. Wind kracht zes. Actuele wind Lelystad zes!” Mooi, dit wordt reven en de genua 2 erop.
Als we naar buiten varen sta ik weer te kijken hoe beschut de haven van Naarden ligt. Het Gooimeer kijkt ons schuimbekkend aan, als een opgefokte Rottweiler. De eerste golf adrenaline gaat door mijn lichaam als het buiswater van de punt ons in het gezicht slaat. We hijsen het grootzeil (met 1 rif) en de wind laat direct weten dat ze niet met zich laat sollen vanavond. Door de noordelijke richting zijn de golven bij de havenmonding onstuimig en is het lastig koers houden. We rollen de genua 2 uit en beginnen aan de warming up.
Foutje
Terwijl we aan de wind stampen en de koers van het eerste rak een keer varen, twijfel ik of we niet een tweede rif hadden moeten zetten. Ik heb veel druk op mijn roer en we lopen niet optimaal. Anderzijds zijn al die vierkante meters zeil voordewind wel erg prettig. We besluiten toch met deze zeilen door te varen. Met nog 28 minuten voor de start varen we ver van de startlijn richting de Hollandse brug. We varen hard, zo’n zes knopen. En dan gebeurt het, ik maak een pijnlijke navigatie fout en Fram ligt binnen een anderhalve meter stil. We zijn vastgelopen…
Gelukkig liggen we aan hogerwal. We trekken de zeilen aan en zetten de motor bij. Met behulp van de golfslag rukt Fram zich los en scheert zich als een vrijgelaten snoek weg van de plek des onheils. Op naar de startlijn. We komen net iets te vroeg waardoor we nog een kort slagje moeten maken. We starten redelijk, helaas iets aan de lage kant.
Het eerst rak
Zoals altijd houden we in het eerste rak het veld bij en passeren we enkele schepen. Maar we moeten meer kunnen. We moeten aan kop varen. Lodewijk, de tacticus, kijkt op de kaart en op zijn Geonav (kaartplotter) en concludeert dat we scherp moeten blijven varen als de eerste boei in een keer willen halen. Gelukkig loop ik af en toe uit mijn roer waardoor ik hoogte pak.
Pijn
We halen de boei en racen door naar de D boei. De wind is zes bft. maar lijkt soms wel zeven. De vlagen maken het soms lastig om koers te houden. Nicolas en Marc zitten aan de schoten en komen kracht te kort om de genua strak te zetten. Ik zie Marc pijnlijk kijken. De eerste blaren zijn een feit. Niet veel later zou ook Nicolas het om zijn oren krijgen. Letterlijk. In de overstag na de D-boei klappert de giek driftig heen en weer. Een metaalachtige klap is het startsein voor het hardop uitspreken van een terminale ziekte. Het is ‘m vergeven, want dit doet echt pijn.
British Petroleum
Met kapotte handen en een bult beginnen we aan het kruisrak naar de B-boei. Plotseling schiet het grootzeil uit de klem. Ik bulder ‘grootzeil aan’, maar zie dat het geen zin heeft. Het hele blok is losgerukt van de overloopt. De schoot met blok bungelt levenloos aan de giek. Marc probeert het grootzeil te houden door aan het blok te hangen, maar de wind laat niet met zich spotten.
Terwijl Lodewijk benedendeks zoekt naar passende harpjes of andere oplossingen, varen wij zo goed als het gaat door op onze genua. We kunnen weinig hoogte houden, maar geven niet op. Aan onze spoedreparatie kan British Petroleum nog een voorbeeld nemen, want binnen een mijl zit het blok weer aan de overloop en kunnen we verder kruisen. Maar wacht eens even? Wat was dat raar krakend geluid? Ik kijk naar mijn zeilen maar zie geen scheur. Dan zegt Marc kalm dat de voedingskabel van de Geonav is afgebroken. Gelukkig kost dat apparaat maar een dikke 700 euro.
Alle zeilen bijzetten
Het zit niet mee. Maar we varen gewoon verder. Nee, dat zeg ik verkeerd, we varen goed verder. We halen weer wat in. En als we de tweede keer het kruisrak varen, halen we zelfs de nummer drie (Job) uit het algemeen klassement in. Op het een-na-laatste rak ligt de Job toch weer voor ons. Als we naar Boei 63 varen (halve wind) besluiten we het rif eruit te halen. Het laatste rak naar de finish is ruime wind en dan kunnen we elk stukje zeil gebruiken.
Het werkt, we lopen langzaam in op de Job en houden de Pondus achter ons. We spuiten ruimkoers naar de finish. Job heeft het door en loeft op waardoor wij mee moeten loeven. Ik doe alsof ik mee ga en loef ook een beetje op. Ze kijken allemaal naar voren en dan val ik plotseling af en steek onderlangs. Het lijkt te werken, maar helaas is het rak te kort en komen we niet meer langszij.
Westrijdzeiler
Met kapotte handen worden de zeilen binnen gehaald. Er is strijd geleverd en er zijn offers gemaakt. Een bekend wedstrijdzeiler zei ooit eens dat je boot na een wedstrijd uit elkaar moet vallen. Als ik kijk naar de lichte hersenschudding, de blaren op de handen en de eerste symptomen van spierpijn, kan ik in elk geval concluderen dat mijn crew uit elkaar valt. We zijn tot het uiterste gegaan en hebben veel gevraagd van de crew en de boot.
Dit wordt nog eens onderstreept als we in de haven het grootzeil netjes, dakpansgewijs, opvouwen. Terwijl ik het zeil netjes zigzag over de giek drapeer, houd ik plotseling het achterlijk in mijn handen. Toch nog gescheurde zeilen. Roy Heiner zou trots op ons zijn!
Crew: Marc, Nicolas, Lodewijk & Floris
Wind: 25 knopen (N)
Baan: 02
Finish: 7e (van de 11)
Geschatte schade: Een kleine 800 euro.
donderdag 3 juni 2010
De piramidevormige B-boei
In de laatste vier weken hebben we drie wedstrijden gevaren. Of liever gezegd, gestreden. Het valt me op dat we beter worden. Hoewel de resultaten het nog niet helemaal laten zien, weten we steeds vaker waardoor het komt. De nabesprekingen met de traditionele Schippersbitter of Beerenburg zijn soms belangrijker dan de wedstrijd zelf. Daarnaast leren we ook veel van de opstappers. Zij hebben vaak een frisse kijk op onze manier van zeilen en vullen ons aan met handige tips. Concentratie en focus is een belangrijk verbeterpunt. Ook de zeiltrim kan beter en het inschatten van situaties. Zo bewees de onvergetelijke wedstrijd van 2 juni.
Een kwartet
Ditmaal was Team Fram een kwartet. Wout bespeelde het grootzeil, Ben toucheerde het roer, ik deed de voorsectie bestaande uit de gen en het voordek en de dirigent was Richard, een bevriende concurrent die zijn crew voor zijn Charine niet op tijd rond kreeg. Zijn functie was tacticus / trimmer.
Het aftellen
We waren op tijd buiten om een paar slagen te maken voor de start. Met een dikke windkracht vier uit Noordelijke richting én een zomers zonnetje moest dit de perfecte zeilwedstrijd worden. We startten aan de hoge kant, bij de hoge boei. Maar met ons het hele veld. We voeren over stuurboord zodat we niet overstag hoefden om over de startlijn te gaan. Hierdoor zouden we onze voorrang verliezen, maar bijna iedereen voer over stuurboord. Bij de boei werd het druk. ‘Fok los! Grootzeil aan!’ riep ik. We kwamen ruime wind aan en hadden weinig mogelijkheden om snelheid te minderen. ‘Shit!’ het wordt nu wel heel druk. Gelukkig vaart iedereen over stuurboord en hebben we geen voorrangsproblemen. Of toch wel? ‘Waar komt die Vindö 40 nou opeens vandaan?’ ‘En waarom kan hij zo scherp varen?’ Ik vraag, nee ik schreeuw, nogmaals om de actuele GPS tijd. ‘Nog tien, nee acht… ZEVEN SECONDEN!’ roept Wout.
De start
We moeten gaan, maar doordat de Vindö zo scherp vaart, heeft hij voorrang en drukt hij ons overstag. We hebben helemaal geen vaart meer en liggen in de wind terwijl iedereen koers zet naar de eerste boei. We moeten afvallen en opnieuw de startlijn aanvaren. Fok bak, afvallen, voor de wind, gijp en weer oploeven, overstag en dan gaan ook wij eindelijk over de startlijn. Ben memoreerde direct dat dit onze aller slechtste start ooit moest zijn. Ik geloof dat ik het beaamde met een ‘godver’.
Revanche
Het zou een wedstrijd worden met diepe dalen en ongekende hoogtepunten. Want hoewel de start ronduit desastreus was, wisten we op het eerste rak direct aansluiting te maken met het veld. Sterker nog we haalden twee boten in voor de eerste boei.
Langzaam nam het geloof toe. ‘We kunnen nog steeds een goede race varen’, dacht ik na de tweede boei. Inmiddels lagen we halverwege het veld en lag de voorste boot slechts 100 meter voor ons. Fram voer strak aan de wind en Richard gaf de aanwijzingen vanaf de mast. Lei-ogen werden verschoven terwijl Wout onwennig de overloop bediende. Toegegeven, de zeilen stonden mooi. We hadden wel veel druk op het roer, maar we voeren toch dik zes knopen. De volgende boei was de bovenwindse boei. Achteraf kunnen we concluderen dat we hier de wedstrijd verloren.
Zebrapad
We kwamen (wederom) over stuurboord aan. Precies op de boei. Dat is mooi, we halen ‘m nu zonder extra slagen. Maar terwijl wij aanstormden kwam de rest van het peloton rechts over bakboord aan. Iedereen had voorrang op ons. Het leek een beetje op zo’n zebrapad bij een drukke winkelstraat. Als je daar één iemand voor laat, weet je zeker dat je pas na sluitingstijd verder kunt rijden. We moesten voorrang verlenen, of liever gezegd, we hadden op de kont van een van die ‘voetgangers’ moeten sturen. Maar het was te laat. ‘OVERSTAG! OVERSTAG!’ Hoewel we een aanvaring wisten te vermijden lagen we op ramkoers met de boei. We zaten te laag en hadden te weinig snelheid om de boot nog even tegen de wind in om de boei te drukken. Lijdzaam keek ik toe hoe de piramidevormige B-boei Fram van zich afduwde.
Straf
De regels schrijven dat je na het raken van een boei een strafrondje moet maken. Eerlijk als we zijn, draaiden wij twee boeien later ons strafrondje. Wederom zagen we iedereen wegvaren en lagen we laatste, met ruime afstand. Een klein hoogtepuntje zou nog volgen, maar het gaf weinig glans op deze bizarre wedstrijd.
Anschlusstreffer
In het laatste kruisrak zouden we nog een keer vlammen. Hier was dat kleine hoogtepuntje. Hier was de wind en koers waar Fram van houdt. In overleg met tacticus Richard stippelden we ons kruisrak uit. Het was duidelijk waar de wind zat, maar toch voer een flink aantal boten de luwte in. Wij niet. In één rak maakten we niet alleen onze ‘anschlusstreffer’ maar wisten we zelfs twee schepen in te halen.
Risico van het vak
De wedstrijd werd een gedenkwaardige race. De slechtste start ooit en een strafrondje werd Team Fram uiteindelijk fataal. Toch wisten we driekwart van de race dicht bij de koplopers te blijven en hielden we alsnog uitzicht op een plekje in de top 5. Maar na onze aanvaring met de B-boei was de wedstrijd definitief bekeken. Voor alles is een eerste keer. Ook voor het ‘kussen’ van een boei. Jammer. ‘Maar wie geen risico neemt, zal nooit eerste worden’, zegt een sussend stemmetje in mijn hoofd.
Crew: Richard, Wout, Ben & Floris
Wind: 18 knopen (N)
Baan: 02
Finish: 11e (van de 13)
Een kwartet
Ditmaal was Team Fram een kwartet. Wout bespeelde het grootzeil, Ben toucheerde het roer, ik deed de voorsectie bestaande uit de gen en het voordek en de dirigent was Richard, een bevriende concurrent die zijn crew voor zijn Charine niet op tijd rond kreeg. Zijn functie was tacticus / trimmer.
Het aftellen
We waren op tijd buiten om een paar slagen te maken voor de start. Met een dikke windkracht vier uit Noordelijke richting én een zomers zonnetje moest dit de perfecte zeilwedstrijd worden. We startten aan de hoge kant, bij de hoge boei. Maar met ons het hele veld. We voeren over stuurboord zodat we niet overstag hoefden om over de startlijn te gaan. Hierdoor zouden we onze voorrang verliezen, maar bijna iedereen voer over stuurboord. Bij de boei werd het druk. ‘Fok los! Grootzeil aan!’ riep ik. We kwamen ruime wind aan en hadden weinig mogelijkheden om snelheid te minderen. ‘Shit!’ het wordt nu wel heel druk. Gelukkig vaart iedereen over stuurboord en hebben we geen voorrangsproblemen. Of toch wel? ‘Waar komt die Vindö 40 nou opeens vandaan?’ ‘En waarom kan hij zo scherp varen?’ Ik vraag, nee ik schreeuw, nogmaals om de actuele GPS tijd. ‘Nog tien, nee acht… ZEVEN SECONDEN!’ roept Wout.
De start
We moeten gaan, maar doordat de Vindö zo scherp vaart, heeft hij voorrang en drukt hij ons overstag. We hebben helemaal geen vaart meer en liggen in de wind terwijl iedereen koers zet naar de eerste boei. We moeten afvallen en opnieuw de startlijn aanvaren. Fok bak, afvallen, voor de wind, gijp en weer oploeven, overstag en dan gaan ook wij eindelijk over de startlijn. Ben memoreerde direct dat dit onze aller slechtste start ooit moest zijn. Ik geloof dat ik het beaamde met een ‘godver’.
Revanche
Het zou een wedstrijd worden met diepe dalen en ongekende hoogtepunten. Want hoewel de start ronduit desastreus was, wisten we op het eerste rak direct aansluiting te maken met het veld. Sterker nog we haalden twee boten in voor de eerste boei.
Langzaam nam het geloof toe. ‘We kunnen nog steeds een goede race varen’, dacht ik na de tweede boei. Inmiddels lagen we halverwege het veld en lag de voorste boot slechts 100 meter voor ons. Fram voer strak aan de wind en Richard gaf de aanwijzingen vanaf de mast. Lei-ogen werden verschoven terwijl Wout onwennig de overloop bediende. Toegegeven, de zeilen stonden mooi. We hadden wel veel druk op het roer, maar we voeren toch dik zes knopen. De volgende boei was de bovenwindse boei. Achteraf kunnen we concluderen dat we hier de wedstrijd verloren.
Zebrapad
We kwamen (wederom) over stuurboord aan. Precies op de boei. Dat is mooi, we halen ‘m nu zonder extra slagen. Maar terwijl wij aanstormden kwam de rest van het peloton rechts over bakboord aan. Iedereen had voorrang op ons. Het leek een beetje op zo’n zebrapad bij een drukke winkelstraat. Als je daar één iemand voor laat, weet je zeker dat je pas na sluitingstijd verder kunt rijden. We moesten voorrang verlenen, of liever gezegd, we hadden op de kont van een van die ‘voetgangers’ moeten sturen. Maar het was te laat. ‘OVERSTAG! OVERSTAG!’ Hoewel we een aanvaring wisten te vermijden lagen we op ramkoers met de boei. We zaten te laag en hadden te weinig snelheid om de boot nog even tegen de wind in om de boei te drukken. Lijdzaam keek ik toe hoe de piramidevormige B-boei Fram van zich afduwde.
Straf
De regels schrijven dat je na het raken van een boei een strafrondje moet maken. Eerlijk als we zijn, draaiden wij twee boeien later ons strafrondje. Wederom zagen we iedereen wegvaren en lagen we laatste, met ruime afstand. Een klein hoogtepuntje zou nog volgen, maar het gaf weinig glans op deze bizarre wedstrijd.
Anschlusstreffer
In het laatste kruisrak zouden we nog een keer vlammen. Hier was dat kleine hoogtepuntje. Hier was de wind en koers waar Fram van houdt. In overleg met tacticus Richard stippelden we ons kruisrak uit. Het was duidelijk waar de wind zat, maar toch voer een flink aantal boten de luwte in. Wij niet. In één rak maakten we niet alleen onze ‘anschlusstreffer’ maar wisten we zelfs twee schepen in te halen.
Risico van het vak
De wedstrijd werd een gedenkwaardige race. De slechtste start ooit en een strafrondje werd Team Fram uiteindelijk fataal. Toch wisten we driekwart van de race dicht bij de koplopers te blijven en hielden we alsnog uitzicht op een plekje in de top 5. Maar na onze aanvaring met de B-boei was de wedstrijd definitief bekeken. Voor alles is een eerste keer. Ook voor het ‘kussen’ van een boei. Jammer. ‘Maar wie geen risico neemt, zal nooit eerste worden’, zegt een sussend stemmetje in mijn hoofd.
Crew: Richard, Wout, Ben & Floris
Wind: 18 knopen (N)
Baan: 02
Finish: 11e (van de 13)
Excuus
Het is een maand geleden dat ik voor het laatst een update schreef over Team Fram en de Woensdagavond Competitie (WAC). Sorry! Hoewel er genoeg te schrijven was, was er te weinig tijd. Ik zelf was druk met plinten, schilderen, huizen verkopen, ambitieuze tuinprojecten, speedbootrestauratie en vakantie. Dus even geen tijd. Mijn excuses is vooral gericht aan die ambitieuze crewleden van de laatste wedstrijden: Nicolas, Paul, Wout en Lodewijk.
Abonneren op:
Posts (Atom)